n.
Controleren, of de hydraulische
leidingen (pijl) van de achterste steun
correct in de houder (1) geplaatst zijn.
p4.
Deze werkwijze ook aan de andere kant
van het voertuig uitvoeren.
Motorkap controleren:
1.
Motorkap (1) op vaste zitting
controleren.
2.
Bevestigingshaken (pijlen) moeten aan
de motorafdekking vastgeklikt zijn.
3.
Slot (2) op correcte zitting controleren.
304010003
Afb. 44: Hydraulische leidingen controleren
Afb. 45: Motorkap controleren (voorbeeldfoto)
Ladderlift
Transport
45