Deze machine stelt de gebruiker bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
Parkeerrem gebruiken
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of onbeheerd achterlaat. Vóór elk
gebruik moet u controleren of de parkeerrem goed
werkt.
Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze
afstellen. Zie Onderhoud van de parkeerrem.
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen
als zij de machine verplaatsen of proberen te
bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en
stel de parkeerrem in werking wanneer u de
machine onbeheerd achterlaat, ook al is het
slechts voor een paar minuten.
Parkeerrem in werking stellen
Trek de parkeerremhendel naar achteren(Figuur 5).
Figuur 5
1. Parkeerremhendel (in de
onvergrendelde stand)
2. Parkeerremhendel (in de
vergrendelde stand)
Parkeerrem vrijzetten
Duw de parkeerremhendel naar voren.
Starten en stoppen van de
motor
Motor starten
1. Sluit de bougiekabels aan op de bougies.
2. Open de brandstofklep.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de gashendel op SNEL en zet de chokehendel
op AAN voordat u een koude motor start.(Figuur 6).
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft
u de choke niet te gebruiken. Als u een warme
motor start, zet u de gashendel tussen SNEL
enLANGZAAM.
1. Contactschakelaar
2. Gashendel
5. Draai het contactsleuteltje op START om de
startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje
los zodra de motor aanslaat.
Opmerking: Stel de startmotor telkens niet langer
dan 5 seconden in werking. Als de motor niet wil
starten, moet u na elke poging de motor 60 seconden
laten afkoelen. Indien u deze instructies niet
opvolgt, kan de startmotor doorbranden.
6. Als de motor start, zet u de gashendel zet u de
gashendel tussen SNEL en LANGZAAM en zet
u de chokehendel op UIT. Laat de motor warm
worden en zet vervolgens de gashendel op SNEL.
Motor afzetten
1. Zet de rijhendels in de neutraalstand en duw de
rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand.
14
Figuur 6
3. Choke