Bediening
Menupunt
Min. vermogen
Max. vermogen
Pompblokkeertijd
Pompnaloop
Ontluchtingsf.
Sifonvulpr.
3-wegk. m.pos.
Min. druk
Ing. druk
Onderhoud
Srt onderhoud
Grenswaarden
Max. aanvoertemp.
Max. WW-temp.
Min. toestelverm.
Stooklijn
Activeren
Voetp. stooklijn
34
Instellingen/instelbereik
• 10 ... 100 %
• 10 ... 100%
• 0 ... 24 × 10 seconden
• 1 5 ... 60 min, 24 h
• Uit
• Auto
• Aan
• Uit (alleen toegestaan tijdens onderhoud)
• Aan toestel min
• Aan cv min
• Nee
• Ja
• 0,6 0,8 bar
• 1,0 ... 1,3 ... 1,7 bar
• Zonder
• Branderlooptijd: 1000 ... 6000 h
1)
• Onderhoudsdat.
• Bedrijfsduur: 1 ... 72 maanden
• 30 ... 85 °C
• 35 ... 60 ... 80 °C
• 14 ... 50%
• Ja
• Nee
• 20 ... 90 °C
Opmerking/beperking
Pompcapaciteit bij minimaal warmtevermogen. Alleen
beschikbaar, wanneer Pompkarakterist. op 0 is inge-
steld.
Pompcapaciteit bij maximaal warmtevermogen. Alleen
beschikbaar, wanneer Pompkarakterist. op 0 is inge-
steld.
De interne pomp wordt geblokkeerd, tot de externe 3-
wegklep de eindpositie heeft bereikt.
Nalooptijd van de cv-pomp: pompnalooptijd begint wan-
neer de warmtevraag eindigt.
Na onderhoud kan de ontluchting worden ingeschakeld.
Tijdens de ventilatie verschijnt het volgende in het info-
deel van de standaardweergave Ontluchtingsf.
Het sifonvulprogramma wordt in de volgende gevallen ge-
activeerd:
• Wanneer het toestel via de aan/uit-schakelaar is inge-
schakeld
• Wanneer de brander gedurende 28 dagen niet is ge-
activeerd
• Wanneer de bedrijfsmodus van zomer- naar wintertijd
wordt omgeschakeld
• Wanneer de fabrieksinstellingen van het toestel zijn
hersteld
Bij de volgende warmtevraag naar verwarming wordt het
toestel 15 minuten op laag warmtevermogen gehouden.
Het sifonvulprogramma blijft actief tot het toestel gedu-
rende 15 minuten in bedrijf is geweest met laag warmte-
vermogen.
Tijdens het sifonvulprogramma verschijnt het volgende in
het infodeel van de standaardweergave Sifonvulpr.
De functie waarborgt het volledig aftappen van het sys-
teem en de eenvoudige demontage van de motor. De 3-
wegklep blijft circa 15 minuten in de middenstand.
Begrenst het instelbereik voor de aanvoertemperatuur.
Begrenst het instelbereik voor de warmwatertempera-
tuur.
Minimaal warmtevermogen. De minimale instelwaarde
varieert afhankelijk van het toestelvermogen.
Bij aansluiting van een weersafhankelijke thermostaat is
geen aanpassing van het toestel nodig. De systeemrege-
laar optimaliseert deze instelling. Met deze servicefunctie
wordt een eenvoudige weersafhankelijke thermostaat
met een lineaire stooklijn geactiveerd. Afhankelijk van de
aan/uit-ingang wordt de verwarming in- of uitgeschakeld.
Wordt alleen getoond, wanneer de regelaar is geacti-
veerd. Hiermee kan het voetpunt van de stooklijn, die
overeenkomt met een buitentemperatuur van +20 °C,
worden ingesteld.
Condens 7000 WP – 6721841192 (2024/06)