Storingen opsporen en verhelpen
WEINIG OF ONREGELMATIGE OPBRENGST
PROBLEEM
De motor draait en de pomp
pompt.
De motor draait maar de pomp
pompt niet.
8
309056
WAT TE CONTROLEREN
Als alles bij de controle OK is, ga dan naar het volgende
punt
1. Controleer de verftoevoer.
2. Inlaatzeef verstopt.
3. Zuigbuis of fittingen zitten los.
4. Controleer of de kogel van de inlaatklep en de
zuigerkogel wel goed in de kogelzitting komen.
Zie blz. 19.
5. Controleer op lekkage rond de moer van
de halspakking, dit kan wijzen op versleten
of beschadigde pakkingen. Zie blz. 19.
6. Schade aan de pompstang.
1. De pen van de verdringerpomp (9a) (is beschadigd
of ontbreekt), zie blz. 19.
2. Controleer de (uit meerdere onderdelen bestaande)
verbindingsstang (9) op beschadiging. Zie blz. 17.
3. Tandwielen of drijfhuis, zie blz. 17.
WAT TE DOEN
Als iets bij de controle niet OK is, kijk dan in deze
kolom
1. De pomp bijvullen en weer op gang brengen.
2. Verwijder en reinig de zeef, en breng
die weer aan.
3. Aandraaien; zo nodig dichtmiddel of afdichttape
gebruiken op het schroefdraad.
4. Verwijder de inlaatklep en reinig die. Controleer
kogels en zittingen op inkervingen; vervang ze
indien nodig. Zie daarvoor blz. 19. Zeef de verf
voor gebruik om deeltjes te verwijderen die de
pomp zouden kunnen verstoppen.
5. Vervang de pakkingen. Zie blz. 19. Controleer
ook de zuigerklepzitting op verfaanslag of
krassen, en vervang indien nodig. Draai de
pakkingmoer/de halspakkingen vast.
6. Herstel de pomp, zie blz. 19.
1. Als de pen ontbreekt, vervang hem dan. Zorg
er wel voor dat de borgveer (9b) volledig in de
groef rond de verbindingsstang zit. Zie blz. 19.
2. Vervang de (uit meerdere onderdelen
bestaande) verbindingsstang, zie blz. 17.
3. Controleer het drijfhuis en de overbrengingen
op beschadigingen, en vervang zo nodig onder-
delen. Zie blz. 17.