Nederlands
9.3
Motor
9.3.1 Vervangen van de motor
86
• De 4 schroeven van de afdekking (afb. 21, pos. 1) indraaien en met
het voorgeschreven draaimoment vastdraaien (zie tabel in hoofdstuk
9.4 "Aanhaalmomenten schroeven" op pagina 87).
• De vier inbusschroeven (arrêteerpennen; afb. 21, pos. 2) achtereen-
volgens volledig aanbrengen en vastdraaien (zie 7.5).
• Koppelingsbeveiligingsplaten monteren (afb. 22).
• De motorkabel vastklemmen.
De motorlagers zijn voor de levensduur van de pomp gesmeerd. Harde
lagergeluiden en ongebruikelijke vibraties duiden op een versleten
lager. Het lager en/of de motor moet dan worden vervangen.
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij werkzaamheden aan elektrische apparaten bestaat levensge-
vaar door elektrische schok.
• Voor werkzaamheden aan elektrische apparaten, deze eerst span-
ningsvrij schakelen en beveiligen tegen herinschakelen.
• Afsluitarmaturen voor en achter de pomp afsluiten.
• De pomp drukloos maken door de ontluchtingsschroef (afb. 1, pos. 2)
te openen.
GEVAAR! Gevaar voor verbranding!
Door de hoge temperatuur van de vloeistof bestaat er verbran-
dingsgevaar.
• Bij een hoge temperatuur van de vloeistof de pomp vóór werk-
zaamheden altijd eerst laten afkoelen.
• De aansluitleidingen van de motor verwijderen.
• Koppelingsbeveiligingsplaten (afb. 1, pos. 1) demonteren.
• Mechanische afdichting uit de zitting duwen en de koppeling demon-
teren (zie "Demontage" in hoofdstuk 9.2.2 "Mechanische afdichting
vervangen" op pagina 84 en afb. 1 ... 8).
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk letsel!
Ondeskundige demontage van de motor kan leiden tot lichamelijk
letsel.
• Voor de demontage van de motor ervoor zorgen dat het zwaarte-
punt zich niet boven het steunpunt bevindt.
• Motor tijdens het transport tegen kantelen borgen.
• Altijd geschikte hijsmiddelen gebruiken en de onderdelen borgen
tegen vallen.
• Nooit onder zwevende lasten staan.
• Motorbevestigingsschroeven (afb. 24, pos. 1) aan de motorflens los-
maken (afb. 25).
• Motor met een geschikt hijswerktuig van de pomp aftillen (afb. 26).
• Nieuwe motor met geschikt hijswerktuig monteren en de verbinding
lantaarnstuk-motor vastschroeven (fig. 27).
AANWIJZING:
Neem het voorgeschreven aandraaimoment van de schroeven in acht
(zie tabel in hoofdstuk 9.4 "Aanhaalmomenten schroeven" op
pagina 87).
• Koppelingspasvlakken en aspasvlakken controleren, indien nodig rei-
nigen.
• Koppeling monteren en mechanische afdichting bevestigen (zie
"Montage" in hoofdstuk 9.2.2 "Mechanische afdichting vervangen"
op pagina 84 en afb. 13 ...21).
AANWIJZING:
Neem het voorgeschreven aandraaimoment van de schroeven in acht
(zie tabel in hoofdstuk 9.4 "Aanhaalmomenten schroeven" op
pagina 87).
• Koppelingsbeveiligingsplaten monteren (afb. 22).
• De motorkabel vastklemmen.
WILO SE 09/2013