3
Het „Function Setting"-scherm zal verschijnen.
Function setting
Druk op de F1 of F2 -knop om de cursor
3
M-NET address
32
Function No.
te verplaatsen naar één van de volgende:
2
Data
„M-NET address", „function setting"-nummer, of
Function
Set
/ Conf
instellingswaarde. Druk dan op de F3 of F4
Select:
Cursor
Address
-knop om de instellingen te veranderen naar de
gewenste instellingen.
F1
F2
F3
F4
Zodra de instellingen zijn voltooid, drukt u op de
toets SELECTEREN .
Een scherm zal verschijnen dat aangeeft dat de
informatie over de instellingen wordt verzonden.
Function setting
Om de huidige instellingen van een gegeven unit te
3
M-NET address
controleren, voer dan de instelling in voor het „M-NET
32
Function No.
2
Data
address" en „function setting"-nummer, selecteer
Sending data
„Conf" voor de „Function", en druk op de toets
SELECTEREN .
Een scherm zal verschijnen dat aangeeft dat de
instellingen worden gezocht. Wanneer het zoeken
voltooid is, zullen de huidige instellingen verschijnen.
4
Wanneer de instellingeninformatie is verzonden,
Function setting
verschijnt een scherm dat de voltooiing ervan
3
M-NET address
32
Function No.
aangeeft.
2
Data
Setting completed
Om extra instellingen te maken, drukt u op
Return:
de TERUG -toets om terug te keren naar
het scherm uit Stap 3 hierboven. Stel de
functienummers in voor andere binnenunits door
dezelfde stappen te volgen.
Navigeren door de schermen
• Om terug te keren naar het Service Menu ... MENU -toets
• Terug naar het vorige scherm ...................... TERUG -toets
51