7. Als er een "OL" wordt weergegeven, dan behoren de beide contactpunten niet tot een gesloten
circuit, of is de verbinding onderbroken. Als de twee eindpunten zich in een gesloten circuit
bevinden en de weerstand lager is dan 10 Ω, dan klinkt er een akoestisch signaal.
8. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand "OFF" (uit).
f) Contactloze spanningstest "NCV"
Zorg er voor dat alle meetbussen vrij zijn. Verwijder alle meetsnoeren en adapters
van het meetinstrument.
Deze functie dient uitsluitend als hulpmiddel. Voorafgaand aan het uitvoeren van
werkzaamheden aan (sterkstroom)kabels, dienen er contactmetingen te worden
uitgevoerd om er zeker van te zijn dat deze niet meer onder spanning staan.
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik "NCV" met de draaiknop (5). Hierna verschijnt de
aanduiding "NCV" op het uitleesvenster (4).
2. Test deze functie vooraf op een bekende AC-spanningsbron.
3. Beweeg het meetinstrument met het sensorgebied (3) naar de plaats die moet worden getest
op een afstand van maximaal 5 mm. Bij in elkaar gedraaide aders wordt aanbevolen om een
kabellengte van ongeveer 20 tot 30 cm te controleren op spanning.
4. Als er een spanning wordt gedetecteerd, klinkt er een akoestisch signaal.
5. Schakel na het beëindigen van de meting de DMM uit. Zet de draaiknop (5) in de stand "OFF" (uit).
g) Capaciteitsmeting
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik " ".
2. Plaats het rode meetsnoer in de bus " " (8) en het zwarte meetsnoer in de bus COM (9).
3. Als de meetsnoeren nergens op zijn aangesloten, is de weergegeven waarde op het uitleesvenster
circa 10 nF.
4. Gebruik de relatieve meetfunctie voor een nauwkeurige meting. Druk op de knop the SELECT (1)
om de DMM op nul te zetten. Druk opnieuw op de knop SELECT (1) om terug te gaan.
5. Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het object dat moet worden gemeten (condensator enz.).
6. Het uitleesvenster geeft de capaciteit in nF/µF aan. Als een capaciteit hoger is dan 100 µF is er
een langere tijd nodig voor de meting.
7. Zodra er "OL" op het uitleesvenster verschijnt, is het meetbereik overschreden of zijn de
meetsnoeren kortgesloten.
8. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het te meten object en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand "OFF" (uit).
76