5. Als er een "OL" op het uitleesvenster verschijnt, wordt het meetbereik overschreden of het
meetcircuit is onderbroken. Kies indien noodzakelijk een hoger meetbereik.
6. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop in de stand "OFF" (uit).
Zorg er bij het uitvoeren van een weerstandsmeting voor dat de meetpunten waarmee met de
meetstiften contact wordt gemaakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak en degelijke. Anders levert
de meting onder dergelijke omstandigheden een verkeerd meetresultaat op.
d) Diodetest
Zorg er voor dat alle delen van circuits, schakelaars en componenten en andere
meetobjecten geen spanning voeren en ontladen zijn.
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik "Ω".
2. Druk op de knop SELECT (1) totdat
3. Steek het rode meetsnoer in bus
4. Controleer of de meetsnoeren goed zijn door de meetpennen tegen elkaar te houden. Hierbij moet
de waarde ongeveer 0 V zijn.
5. Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het te meten object (diode).
6. Het uitleesvenster geeft nu de doorgangsspanning aan in volt (V). De open-circuitspanning is
ongeveer 1,5 V.
7. Als er een "OL" wordt weergegeven, dan wordt de diode in tegengestelde richting gemeten of is de
diode stuk (onderbroken). Voer dan een meting met verwisseling van de meetpennen (ompolen) uit
om dit te controleren. Het rode meetsnoer komt overeen met de positieve pool (anode), het zwarte
meetsnoer met de negatieve pool (kathode). Een siliciumdiode heeft een doorgangsspanning van
circa 0,5 – 0,8 V.
8. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand "OFF" (uit).
e) Continuïteitstest
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik "Ω".
2. Druk op de knop SELECT (1) totdat
3. Steek het rode meetsnoer in bus
4. Controleer of de meetsnoeren goed zijn door de meetpennen tegen elkaar te houden. Hierbij moet
de waarde ongeveer 0 V zijn. Er klinkt een akoestisch signaal.
5. Sluit nu de beide meetpennen aan op de contactpunten om de doorgang te testen.
6. Het uitleesvenster geeft de doorgangsspanning aan in volt (V).
wordt aangegeven op het uitleesvenster (LCD) (4).
(8) en het zwarte meetsnoer in de COM-bus (9).
wordt aangegeven op het uitleesvenster (LCD) (4).
(8) en het zwarte meetsnoer in de COM-bus (9).
75