HYDRAULISCHE AANSLUITING
De toevoerleidingen moeten goed gereinigd worden voordat de wateraansluitingen worden
uitgevoerd om te voorkomen dat metaal- of andere deeltjes in de ketel van de boiler terechtkomen.
Sluit de leidingen niet rechtstreeks aan op de koperen warmwaterbuizen (rood merkteken, 6 -figuren
4 en 5)) en koudwaterbuizen (blauw merkteken, 1 - figuren 4 en 5) van de boiler, om galvanische
ijzer/koper koppels te vermijden. De warmwaterbuis moet verplicht worden aangesloten met een
diëlektrische verbinding (meegeleverd met het toestel) en de koudwaterbuis moet zijn voorzien van
een veiligheidsgroep (behalve bij een vrije uitstroom met specifieke kranen). Wanneer VPE-
leidingen worden gebruikt, wordt sterk geadviseerd een thermostatische regelaar te plaatsen bij de
uitlaat van de boiler. Deze moet worden ingesteld overeenkomstig de eigenschappen van het
gebruikte materiaal.
Corrosie van de schroefdraad van buizen zonder deze beschermingen valt niet onder onze
garantie.
Bij elk installatietype moet vóór de veiligheidsgroep een afsluitkraan voor de koudwatertoevoer
aanwezig zijn.
De installatie moet een drukbegrenzer bevatten wanneer de toevoerdruk hoger is dan 0,5 MPa (5
bar). De drukbegrenzer moet aan het begin van de hoofdleiding worden gemonteerd. Er wordt
een druk geadviseerd van 0,3 tot 0,4 MPa (3 tot 4 bar).
Een warmwaterboiler kan op twee manieren worden gebruikt:
1 - onder druk, wanneer de boiler meerdere tappunten voorziet.
De installatie moet worden uitgevoerd met een nieuwe veiligheidsgroep die is getarreerd op 0,7
MPa (7 bar) (niet meegeleverd), met afmetingen die passen bij de capaciteit (kleine capaciteiten:
1/2") en met het NF-keurmerk (norm NF EN 1487).
De installatie van de boiler moet strikt volgens de hierna volgende schema's worden uitgevoerd
(FIG. 4 en 5).
Het is verplicht om de veiligheidsgroep direct of zo dichtbij mogelijk op de koudwatertoevoer
te installeren en op een vorstvrije plaats.
Sluit de veiligheidsgroep aan op een afvoerslang, met toegang tot de open lucht, in een vorstvrije
omgeving, met een continue neerwaartse helling, voor de afvoer van het water bij uitzetting tijdens
het opwarmen of van het water bij het aftappen van de boiler. Dit betekent dat de afvoerslang een
diameter moet hebben die is afgestemd op het debiet. Bedien het aftapventiel van de
veiligheidsgroep direct na de montage om te controleren of het ventiel niet kleeft.
7