Verificatie en autorisatie
U kunt de toegang tot de verschillende onderdelen van het bedieningspaneel beveiligen door hiervoor
wachtwoorden in te stellen. U kunt deze wachtwoorden ter plaatse instellen op het apparaat of ophalen van
het netwerk door Windows- of LDAP-servergegevens te configureren.
Volg de onderstaande stappen om deze gegevens via de geïntegreerde webserver te configureren.
1.
Klik in de geïntegreerde webserver op het tabblad Beveilig. en vervolgens op de koppeling
Toegangsbeheer.
2.
Configureer opties voor toegangsbeheer.
Aanmeldmethoden inschakelen en configureren. In dit gedeelte kan de beheerder de Windows-
●
of LDAP-netwerkinstellingen configureren. Het apparaat gebruikt deze instellingen om
gebruikersgegevens van de server op te halen.
Beleid voor aanmelden en machtigingen. In dit gedeelte kan de beheerder apparaatmachtigingen
●
instellen. Standaard ondersteunt het apparaat de machtigingenreeksen Gast, Beheerder en
Gebruiker. De beheerder kan machtigingenreeksen toevoegen en configureren welke
aanmeldmethode voor toepassingen op het bedieningspaneel moet worden gebruikt.
Relaties tussen netwerkgebruikers of -groepen en apparaatmachtigingen. In dit gedeelte kan
●
de beheerder de standaardmachtigingen voor de Windows- en LDAP-aanmeldmethoden
selecteren.
Apparaatgebruikersaccounts. In dit gedeelte kan de beheerder toegangscodes voor gebruikers
●
instellen.
48
Hoofdstuk 4 Beheer - Het product beheren
NLWW