Service
Onderhoud
Servicewerkzaamheden aan de ketel
en brander worden uitsluitend door
een erkende verwarmingsmonteur
uitgevoerd. Om een regelmatige
uitvoering van het onderhoud te
waarborgen, moet aan de gebruiker
van de installatie het afsluiten van
een onderhoudscontract worden
aanbevolen.
Opgelet
• Vóór onderhouds- en
schoonmaakwerkzaamheden, stroom
uitschakelen.
Controle van de rookgastemperatuur
• Regelmatig de rookgastemperatuur
controleren.
• Ketel reinigen, als de
rookgastemperatuur de waarde van
de inbedrijfstelling met meer dan 30°C
overschrijdt.
• Om de controle te vereenvoudigen
een rookgasthermometer
aanbrengen.
Onderhoudsstanden brander
• Na het losdraaien van schroeven 1
kan de basisplaat in twee
onderhoudsstanden worden
opgehangen.
Stand 1
Als voorbeeld voor het vervangen van
de sproeierlijn:
• Olieaansluiting 12 losdraaien
• Stekkerverbinding 9 afkoppelen
• Elektrodenblok 10 verwijderen.
Stand 2
Bijvoorbeeld voor het vervangen van de
sproeiers en de luchtturbine. In die stand
hoeft de sproeierlijn niet leeg te worden
gemaakt om de sproeiers te vervangen.
Montage van de luchtturbine
Bij vervanging van de motor en de
luchtturbine, het volgende
positioneringsschema in acht nemen.
De binnenste flens A van de luchtturbine
moet ter hoogte van de basisplaat B
worden aangebracht. Een liniaal tussen
de schoepen van de turbine voeren en A
en B op dezelfde hoogte brengen,
tapeind aan de turbine aantrekken
(onderhoudsstand 2).
03/2011 - Art. Nr. 4200 1016 4000C
1
Bevestigingsschroeven
2
Ophangopening
3
Ontstekingstranformator
5
Oliebranderautomaat
6
Oliebranderpomp
7
Sproeierlijn
8
Vlamdoofveiligheid
9
El. aansluiting sproeierlijn
10 Elektrodenblok
11 Regelschroef branderkop
12 Olieaansluiting, sproeierlijn
13 Sproeier
14 Stuwschijf
15 Luchtturbine
Onderhoudswerkzaamheden aan de
brander
Onderhoudsstand 1
• De olieleidingscomponenten (slangen,
pompen, sproeiertoevoerleiding)
alsook hun verbindingen controleren
op lekkages en tekenen van slijtage.
Eventueel vervangen.
• De elektrische aansluitingen en
verbindingskabels controleren op
beschadigingen. Eventueel
vervangen.
• Pompfilter controleren en eventueel
reinigen.
Onderhoudsstand 2
• Ventilatorturbine en behuizing reinigen
en controleren op beschadigingen.
• Menginrichting controleren en
reinigen.
• Stuwschijf demonteren.
• Oliesproeier vervangen.
• Ontstekingselektroden controleren,
eventueel bijstellen of vervangen.
• Menginrichting monteren. Instelmaten
(zie pagina 9) in acht nemen.
• Brander monteren.
• Brander starten, rookgasgegevens
controleren, eventueel
branderinstellingen corrigeren.
• Werkingscontrole vlamdoofveiligheid
(zie pagina10) uitvoeren.
Réinitialisation de l'indicateur de
maintenance
Le symbole de maintenance apparaît
sur l'afficheur du coffret après 30 000
démarrages. C'est pourquoi il est
nécessaire, après chaque entretien, de
réinitialiser le compteur de
maintenance. Pour ce faire, appuyer
pendant au moins 9 secondes sur le
bouton de déverrouillage du coffret.
nl
11