Tabel 1:
Gasvoordruk PN2 membraandrukvat in verhou-
ding met de inschakeldruk pE
pE
[bar]
2
2,5
3
PN2
[bar]
1,8
2,3
2,8
Omrekening van drukeenheden:
1 bar = 100000 Pa = 0,1 MPa = 0,1 N/mm²
= 10200 kp/m² = 1,02 kp/cm² (at)
1 bar = 0,987 atm = 750 Torr = 10,2 m/Ws
8.2 Vullen en ontluchten
Enkel een volledig gevulde pomp zonder luchtin-
sluitingen is in staat optimaal aan te zuigen. Het
vullen en ontluchten moet als volgt worden uitge-
voerd:
a) Pomp met toevoerdruk (fig. 2)
• Afsluiter aan de perszijde sluiten (fig. 2, pos. 12)
• Vul-/ontluchtingsschroef (fig. 1, pos. 2) losma-
ken
• Afsluiter aan de toevoerzijde een beetje openen
(fig. 2, pos. 11), tot er water uit de vulopening
komt en de pomp volledig ontlucht is.
WAARSCHUWING! Gevaar voor verbranding!
Afhankelijk van de temperatuur van de trans-
portvloeistof en de systeemdruk kan bij het vol-
ledig openen van de ontluchtingsschroef hete
transportvloeistof in vloeibare of gasvormige
toestand vrijkomen of onder hoge druk naar
buiten worden gespoten.
• Als het water zonder luchtbellen naar buiten
vloeit, de vulschroef weer stevig vastschroeven
• Afsluiter aan de perszijde (fig. 2, pos. 12) openen
• Inbedrijfname verderzetten met de instelling van
de drukschakelaar
b) Zelfaanzuigende pomp in aanzuigbedrijf (fig. 3)
(maximale aanzuighoogte 8 m)
• Afsluitarmatuur aan de perszijde openen (fig. 3,
pos. 12)
• Vulschroef verwijderen (fig. 1, pos. 2)
• Met behulp van een trechter de pomp via de vul-
opening langzaam en volledig vullen tot er water
uit de opening komt
• Als het water zonder luchtbellen naar buiten
vloeit, de vulschroef weer stevig vastschroeven
• Inbedrijfname verderzetten met de instelling
van de drukschakelaar
WAARSCHUWING! Gevaar voor verbranding!
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de huis-
houdwaterinstallatie (temperatuur van de
vloeistof) kan de gehele pomp zeer heet wor-
den. Gevaar voor verbranding bij aanraking!
AANWIJZING:
De pomp mag niet langer dan 10 minuten bij een
debiet Q = 0 m
/h (gesloten afsluitkraan) worden
3
gebruikt
c) Normaalzuigende pomp in aanzuigbedrijf (fig. 3)
(maximale aanzuighoogte HA = 7 m)
• Afsluitarmatuur aan de perszijde openen (fig. 3,
pos. 12)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-huishoudwaterinstallaties Hxx
3,5
4
4,5
5
5,5
3,2
3,7
4,2
4,7
5,2
6
6,5
7
7,5
8
5,7
6,1
6,6
7,1
7,5
• Vulschroef verwijderen (fig. 1, pos. 2)
• Met behulp van een trechter de pomp via de vul-
opening langzaam en volledig vullen tot er water
uit de opening komt
• Als het water zonder luchtbellen naar buiten
vloeit, de vulschroef weer stevig vastschroeven
• De huishoudwaterinstallatie kortstondig (ca.
20 sec.) starten, zodat de aanwezige lucht zich in
het pomphuis verzamelt.
• De huishoudwaterinstallatie uitschakelen
• De vulcyclus zo vaak herhalen tot de pomp en de
aanzuigleiding volledig ontlucht zijn.
• Inbedrijfname verderzetten met de instelling van
de drukschakelaar
WAARSCHUWING! Gevaar voor verbranding!
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de huis-
houdwaterinstallatie (temperatuur van de
vloeistof) kan de gehele pomp zeer heet wor-
den. Gevaar voor verbranding bij aanraking!
AANWIJZING:
De pomp mag niet langer dan 10 minuten bij een
debiet Q = 0 m
3
/h (gesloten afsluitkraan) worden
gebruikt.
Controle van de draairichting (enkel voor draai-
stroommotoren uitvoering DM): Door kort
inschakelen controleren of de draairichting van de
pomp overeenkomt met de pijl op het pomphuis.
Bij foutieve draairichting moeten 2 fasen in de
klemmenkast van de pomp worden verwisseld.
GEVAAR! Levensgevaar!
De elektrische aansluiting moet conform de gel-
dende plaatselijke voorschriften (bijv. VDE-
voorschriften) worden uitgevoerd door een
elektromonteur die erkend is door het plaatse-
lijke energiebedrijf.
8.3 Instelling van de drukschakelaar
AANWIJZING:
De in- en uitschakeldruk van de drukschakelaar
zijn af fabriek ingesteld volgens de karakteristiek
van de gebruikte pomp (zie typeplaatje).
De instellingen van de drukschakelaar kunnen als
volgt aan de plaatselijke omstandigheden worden
aangepast resp. gewijzigd.
Op de drukschakelaar (uitvoering EM en DM) wor-
den de uitschakeldruk (stelschroef fig. 4a/4b,
pos. 1 resp. 5a/5b, pos. 1) en het drukverschil
(stelschroef fig. 4a/4b, pos. 2 resp. 5a/5b, pos. 2)
in verhouding tot de inschakeldruk ingesteld.
8,5
9
9,5
10
8
8,5
9
9,5
51
Nederlands