Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfname; Membraandrukvat Controleren - Wilo H Series Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Nederlands
• Uitvoering DM: aansluiting door middel van een
verbindingskabel van de klant (zie schema
(fig. 5b))
• Hiervoor moet de afdekking van de drukschake-
laar worden verwijderd (fig. 5)
• Er moet een vieraderige kabel op de klemmen
R-S-T (fasen) en de aardaansluiting (groen/
geel) worden aangebracht
• De huishoudwaterinstallatie mag enkel met een
elektrische aansluitleiding (ook verlengkabel)
worden gebruikt die tenminste overeenstemt
met een rubberen kabel van het type H07 RNF
conform DIN 57282 of DIN 57245.
De elektrische stekkerverbindingen moeten zo
geïnstalleerd worden, dat ze tegen overstroming
en vochtigheid beveiligd zijn. De elektrische
installatie moet volgens de specificaties in de
relevante inbouw- en bedieningsvoorschriften
worden geïnstalleerd. De technische gegevens
van de aan te sluiten stroomkringen moeten
gecontroleerd worden op compatibiliteit met
de elektrische gegevens van de huishoudwater-
installatie. Hiervoor moeten de gegevens op het
typeplaatje van de pompmotor in acht genomen
worden.
De netzijdige zekering moet met een trage zeke-
ring 10 A worden gewaarborgd.
GEVAAR! Levensgevaar!
Als veiligheidsmaatregel moet de elektrische
installatie volgens de voorschriften (d.w.z. con-
form de plaatselijke voorschriften en omstan-
digheden) worden geaard. De daarvoor
bestemde aansluitingen zijn dienovereenkom-
stig gemarkeerd (aardklemmen op de motor).
Een elektrische kortsluiting zou de motor
beschadigen. De kabels mogen nooit met het
leidingssysteem of de huishoudwaterinstallatie
in contact komen en moeten beschermd zijn
tegen vochtigheid.
AANWIJZING:
De huishoudwaterinstallatie nooit met de netaan-
sluitingskabel optillen, transporteren of bevesti-
gen. De pomp mag niet worden blootgesteld aan
een directe waterstraal.
Enkel voor de uitvoering EM:
Als een extra vlotterschakelaar wordt gebruikt
voor bijvoorbeeld de uitschakeling van de huis-
houdwaterinstallatie in geval van watergebrek,
moet deze worden aangesloten volgens het
schema (fig. 8, pos. 3).
50

8 Inbedrijfname

Om te voorkomen dat de pomp droogloopt, moet
vóór de inbedrijfname gecontroleerd worden of de
waterstand in de open toevoertank resp. de put
hoog genoeg is en of de voordruk in de toevoerlei-
ding minstens 0,3 bar bedraagt.
Indien aanwezig, moet de vlotterschakelaar resp.
de elektroden voor de droogloopbeveiliging zo
worden geplaatst, dat de huishoudwaterinstallatie
wordt uitgeschakeld bij een waterstand die het
aanzuigen van lucht tot gevolg zou hebben.
VOORZICHTIG!
De pomp mag niet drooglopen. Zelfs een kort-
stondige droogloop kan leiden tot beschadigin-
gen aan de mechanische afdichting. De garantie
van de fabrikant vervalt, indien de pomp be-
schadigd raakt ten gevolge van een droogloop.

8.1 Membraandrukvat controleren

Voor een optimaal bedrijf van de huishoudwater-
installatie is in het membraandrukvat een gas-
voordruk noodzakelijk die is afgestemd op de
inschakeldruk. Af fabriek is de gasruimte van het
membraandrukvat met stikstof gevuld en op een
bepaalde voordruk ingesteld (zie typeplaatje).
Voor inbedrijfname en na wijzigingen van de druk-
schakelaarinstellingen moet de gasdruk opnieuw
worden gecontroleerd. Hiervoor moet de huis-
houdwaterinstallatie stroomloos worden gemaakt
en het membraandrukvat aan de waterzijde druk-
loos zijn. De gasvoordruk moet aan het gasvulven-
tiel van het membraandrukvat (fig. 1, pos. 9) met
een luchtdrukmeter worden gecontroleerd (fig. 7a
tot 7c).
GEVAAR! Verstikkingsgevaar door stikstof!
Het meten, bijvullen en laten ontsnappen van
het stikstof aan het membraandrukvat mag uit-
sluitend door gekwalificeerd vakpersoneel wor-
den uitgevoerd.
GEVAAR! Gevaar voor letsel!
Een te hoge gasvoordruk kan tot de vernieling
van het membraandrukvat leiden. De maximaal
toegestane bedrijfsdruk conform het type-
plaatje mag niet worden overschreden. Tijdens
het vullen moet de gasvoordruk gecontroleerd
worden door middel van metingen. Als meet-
toestellen met een afwijkende schaalverdeling
(maateenheid) worden gebruikt, moeten de
specificaties voor de omrekening absoluut in
acht genomen worden! De algemene veilig-
heidsvoorschriften voor de omgang met druk-
vaten moeten in acht genomen worden.
De waarde van de gasvoordruk (PN2) moet ca.
overeenstemmen met de pompinschakeldruk (pE)
min 0,2-0,5 bar (resp. pompinschakeldruk min
10 %) (zie tabel 1)!
Een te lage gasvoordruk moet gecorrigeerd wor-
den door bij te vullen. Wij adviseren stikstof bij te
vullen, omdat dit gas het corrosiegevaar van het
vat minimaliseert en de verliezen door diffusie
verhindert. Een te hoge gasvoordruk moet gecor-
rigeerd worden door gas te laten ontsnappen aan
het ventiel.
WILO SE 11/2010

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave