3. Uw tablet aansluiten op het bedieningspaneel.
Druk op de toets iFit Sync op het bedieningspaneel;
het koppelingsnummer van het bedieningspaneel
zal in de display verschijnen. Volg vervolgens de
instructies op de iFit–Smart Cardio Equipment
app om uw tablet op het bedieningspaneel aan te
sluiten.
Als er een verbinding tot stand is gekomen dan zal
de LED-verlichting op het bedieningspaneel blauw
branden.
4. Uw oefeninginformatie opslaan en volgen.
Volg de instructies op de Fit–Smart Cardio
Equipment app om uw oefeninginformatie vast te
leggen en bij te houden.
5. Ontkoppel desgewenst uw tablet van het
bedieningspaneel.
Om uw tablet te ontkoppelen van het bedie-
ningspaneel, dient u eerst de ontkoppelingsoptie in
de iFit–Smart Cardio Equipment app te selecteren.
Houd vervolgens de toets iFit Sync op het bedie-
ningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting op het
bedieningspaneel groen brandt.
Let op: Alle Bluetooth-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
tablets, hartslagmonitoren etc.) zullen losgekoppeld
worden.
UW HARTSLAGMONITOR AANSLUITEN OP HET
BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel is geschikt voor alle Bluetooth
Smart hartslagmonitoren.
Druk op de toets iFit Sync op het bedieningspaneel om
uw Bluetooth Smart hartslagmonitor met het bedie-
ningspaneel te verbinden; het koppelingsnummer van
het bedieningspaneel zal in het display verschijnen.
Wanneer een verbinding tot stand is gekomen, zal de
LED-verlichting op het bedieningspaneel tweemaal
rood knipperen.
Let op: Indien er meer dan één geschikte hartslagmo-
nitor in de buurt is van het bedieningspaneel, zal het
bedieningspaneel verbinding maken met de hartslag-
monitor met het sterkste signaal.
Om uw hartslagmonitor los te koppelen van het
bedieningspaneel, houdt u de toets iFit Sync op het
bedieningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting
groen gaat branden.
Let op: Alle Bluetooth-verbindingen tussen het bedie-
ningspaneel en andere toestellen (inclusief tablets,
hartslagmonitoren etc.) zullen losgekoppeld worden.
DE INSTELLINGENMODUS
1. Selecteer de instellingenmodus.
Druk op de toets Settings (instellingen) om de
instellingen te kiezen. Het eerste instellingen-
scherm verschijnt op de display. Let op: Als een
oefening heeft geselecteerd, moet u mogelijk
herhaaldelijk op de toets Stop drukken om terug te
keren naar het hoofdmenu voordat u de instellin-
genmodus selecteert.
2. Navigeer door de instellingenmodus.
U kunt door verschillende instellingsschermen
navigeren wanneer u de instellingenmodus heeft
gekozen. Druk herhaaldelijk op de toets Stop om
het gewenste instellingenscherm te kiezen.
3. Verander desgewenst instellingen.
Softwareversienummer – Het softwareversienum-
mer zal in de display verschijnen.
Hellingsysteemkalibratie – De letters CAL (kali-
bratie) zullen in het display verschijnen. Als het
hellingsysteem niet goed functioneert, moet het
mogelijk worden geijkt. Druk op de toenametoets
of afnametoets Incline (helling) om het hellingsys-
teem te ijken. De loopband zal automatisch naar
het maximum hellingniveau stijgen en dan naar het
minimumniveau terugkeren. Wanneer het platform
stopt met bewegen, is het hellingsysteem geijkt.
Meeteenheid – De momenteel geselecteerde
meeteenheid verschijnt in de display. Het bedie-
ningspaneel kan snelheid en afstand weergeven
in standaard of metrische meeteenheden. Druk op
de toenametoets Speed (snelheid) om de mee-
teenheid te wijzigen. Selecteer Std (standaard) om
oefeninginformatie te zien in standaard eenheden.
Selecteer Met (metrisch) om oefeninginformatie te
zien in metrische eenheden.
22