NL
BE
•
Begin met het maaien in de nabijheid
van het stopcontact en werk van het
stopcontact weg.
•
Geleid het verlengsnoer steeds achter
u en breng het op de reeds gemaaide
kant na het omdraaien.
•
Leid het apparaat stapvoets in zo recht
mogelijke banen. Om volledig te maai-
en, dienen de banen zich altijd enkele
centimeters te overlappen.
•
Stel de snoeidiepte zodanig in, dat het
apparaat niet overbelast wordt. In het
andere geval kan de motor bescha-
digd worden.
•
Werk op hellingen altijd dwars op de
helling. Wees uiterst voorzichtig wan-
neer u achteruitstapt en het apparaat
voorttrekt.
•
Voor het transporteren van de elektri-
sche grasmaaier kan de draaggreep
(
23) gebruikt worden.
•
Reinig het apparaat telkens na gebruik
zoals in hoofdstuk „Reiniging, onder-
houd, opslag" beschreven.
Schakel na het werk en voor het
transport het apparaat uit, trek de
netstekker uit en wacht de stilstand
van het mes af. Er bestaat gevaar
voor lichamelijke letsels.
Reiniging/
onderhoud/opslag
Laat werkzaamheden, die niet in deze
handleiding beschreven zijn, door
een door ons gemachtigde klanten-
serviceafdeling doorvoeren. Gebruik
uitsluitend originele onderdelen.
Draag bij de omgang met het mes
handschoenen.
34
Schakel vóór alle onderhouds- en rei-
nigingswerkzaamheden het apparaat
uit, trek de netstekker uit en wacht de
stilstand van het mes af. Er bestaat
gevaar voor lichamelijke letsels.
Algemene reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden
Spuit de grasmaaier niet met water
schoon.
•
Houd het apparaat steeds netjes. Ge-
bruik voor de reiniging een vorstel of
een doek, maar geen reinigings- c.q.
oplosmiddelen.
•
Verwijder na het maaien vastklevende
plantenresten met een stuk hout of plas-
tic van de wielen, de ventilatieopenin-
gen, de uitwerpopening en het bereik
van de messen. Gebruik geen harde of
puntige voorwerpen, ze ouden het ap-
paraat kunnen beschadigen.
•
Smeer van tijd tot tijd de wielen met
olie in.
•
Controleer de grasmaaier telkens vóór
gebruik op klaarblijkelijke tekortkomin-
gen, zoals losse, versleten of beschadig-
de onderdelen. Ga de vaste zitting van
alle moeren, bouten en schroeven na.
•
Controleer afdekkingen en bescher-
mingsinrichtingen op beschadigingen
en een correcte zitting. Wissel deze
eventueel uit.