Zijdelings aan de grasvangmand (4) is
een niveau-indicator (
De niveau-indicator toont het niveau van
de grasopvangbak wanneer de grasmaai-
er draait.
Klep geopend:
Grasvangmand (4) leeg
Klep gesloten:
Grasvangmand (4) vol
Snoeihoogte instellen
Schakel het apparaat uit, trek het
netsnoer uit en wacht de stilstand
van het mes af. Er bestaat gevaar
voor lichamelijke letsels.
De elektrische grasmaaier kan door drie posi-
tiewijzigingen van de voorste en achterste as
op de volgende snijhoogtes worden ingesteld.
60 mm – grote snoeihoogte
40 mm – gemiddelde snoeihoogte
20 mm - geringe snoeihoogte
Pas de assen één voor één aan. Voor een
nauwkeurig resultaat moet voor de voor-
en achteras dezelfde maaihoogte worden
ingesteld.
1. Leg de grasmaaier op zijn zijkant.
2. Grijp de wielas aan beide kanten vast.
3. Trek gelijkmatig aan de as en laat de
as in de gewenste positie vastklikken.
De correcte snoeihoogte bedraagt bij een
siergazon ongeveer 20 - 40 mm, bij een
nuttig gazon ongeveer 40 - 60 mm.
Voor de eerste snoeibeurt van het
seizoen dient er een hoge snoei-
hoogte gekozen te worden.
20) aangebracht.
D
Neem de bescherming tegen lawaai-
hinder en lokale voorschriften in acht.
In- en uitschakelen
1. Steek de netstekker van het
verlengsnoer in het stopcontact
voor het verlengsnoer (
beugelgreep (
A
2. Vorm voor de trekontlasting een lus aan
het uiteinde van het verlengsnoer en haak
deze in de snoer-trekontlasting (11). Ver-
gelijk met het detailbeeld op de afbeel-
ding
.
3. Sluit het apparaat op de netspanning aan.
4. Let er vóór het inschakelen op dat het
apparaat geen voorwerpen raakt.
5. Om de grasmaaier in te schakelen,
drukt u op de ontgrendelknop (10) op
de handgreep. Houd de ontgrendel-
knop ingedrukt en bedien de starthen-
del (12). U kunt de ontgrendelknop
(10) nu loslaten.
6. Om uit te schakelen, laat u de starthef-
boom (12) los.
Na het uitschakelen van het ap-
paraat draait het mes nog enkele
seconden lang. Raak het draaiende
mes niet aan. Er bestaat gevaar
voor lichamelijke letsels.
Werken met de grasmaaier
Het regelmatige maaien zet de grasplant
tot een versterkte bladvorming aan, maar
laat tegelijkertijd onkruidplanten afsterven.
Daarom wordt het gazon telkens nadat er
gemaaid werd dichter en ontstaat er een
gelijkmatig belastbaar gazon.
De eerste snoeibeurt vindt plaats ongeveer
vanaf april bij een groeihoogte van 70 - 80
mm. In de hoofdvegetatietijd wordt het ga-
zon minstens één keer per week gemaaid.
NL
BE
9 op de
A
1).
33