onderhoudsdiagnose
KOELING
FOUT
MOGELIJKE OORZAAK EN SYMPTOMEN
Te weinig koelmiddel
In de warmtepompmodus is het
temperatuurverschil tussen T buiten en Tevap.
(condensatie) te hoog
5°C < Delta T < 10°C uitstekend
10°C < Delta T < 15°C acceptabel
15°C < Delta T < 25°C te hoog
LAGEDRUK
PROBLEMEN
en
Koelcircuit is geblokkeerd in de distributie
LAGEDRUK
UITSCHAKELINGEN
Vloeistoflijn in de droger is geblokkeerd. Een
te groot temperatuurverschil tussen de inlaat
en de uitlaat van de droger.
Vervuiling in het expansieventiel
Het expansieventiel is niet goed afgesteld
IJsstekker in het expansieventiel
Verkeerde isolatie van de thermostatische bol
in het expansieventiel
Afschakelinstelling van de lagedrukschakelaar
staat te hoog
LD-uitschakeling vanwege te weinig
ontdooiing op de warmtepompen
Verkeerde luchtstroomwaarden
HD-PROBLEMEN
EN HD-
UITSCHAKELINGEN
Vocht of vuil in het systeem
OPLOSSING
Meet de oververhitting en de nakoeling:
Goed bij 5°C<SC<10°C en 5°C<SH<10°C
Slecht bij SC>10°C en SH te laag
Controleer de afstelling van de oververhitting
en de vul-unit (er moet ook op lekkages
worden gecontroleerd)
Bij oververhitting moet u controleren of de
batterijen schoon zijn of controleren of de
interne druk tussen de vloeistoflijn en de
aanzuiglijn niet zakt.
Goed bij < 3bar
Te hoog bij > 3bar (geblokkeerde batterij)
Zet de ventilator stil en maak ijsvorming op de
batterij.
Controleer of alle circuits gelijkmatig over het
gehele oppervlak van de batterij bevriezen.
Als sommige delen van de batterij niet
bevriezen, kan dit een gevolg zijn van een fout
in de distributie.
Vervang het filter van de droger.
Probeer het afstelelement voor de klep vrij te
maken door de klep te bevriezen en
vervolgens het thermostatische element te
verhitten. Vervang indien nodig de klep.
Stel het expansieventiel af.
Verwarm de behuizing van de klep. Als de LD
hoger en vervolgens geleidelijk aan lager
wordt, moet u het circuit leegmaken en de
droger vervangen.
De oververhitting is te laag: pas de oververhitting aan.
Verplaats het thermostatische element langs de leiding.
Isoleer het thermostatische element van de klep.
Controleer de afschakeldruk van de
lagedrukschakelaar: Deze moet 0,7+/- 0,2 bar
zijn en moet sluiten op 2,24 +/- 0,2 bar
Pas de CLIMATIC-instellingen hoger dan de
ontdooicycli aan of maak de tijd tussen het
ontdooien korter.
Warmtepompmodus:
Controleer het filter voordat de
verdamperbatterij
wordt gemeten en schat de
luchtstroomwaarde.
Verhoog de snelheid van de ventilator.
Koelingmodus:
Controleer de condenserventilator (ampères)
Zomerwerking
Enkele uren nadat de unit is gestopt,
controleert u de overeenkomst tussen de
gemeten druk en de buitentemperatuur.
IOM - FLEXY - 0704 -D - Pagina 121