• Til een behuizing bij voorkeur alleen met twee personen op. Eén persoon kan de behuizing veilig tillen
als het gewicht wordt beperkt door de voedings- en schijfstationmodules te verwijderen.
• Monteer behuizingen niet verticaal. Installeer en gebruik de behuizingen altijd in een horizontale
positie (waterpas).
• Let bij het installeren van behuizingen in een rek op dat alle oppervlakken waarover u loopt het
gewicht moeten kunnen dragen. Voorkom ongelukken bij het verplaatsen van apparatuur, met name bij
het nemen van hellingen en opstapjes naar verhoogde vloeren, door met voldoende mensen te werken.
Verwijder obstakels zoals kabels en andere objecten van de vloer.
• Voorkom dat het rek omvalt en minimaliseer de kans op persoonlijk letsel in geval van seismische
schokken door het rek stevig te verankeren aan een muur of andere stabiele constructie die is verbonden
met zowel de vloer als het plafond van de ruimte.
Elektrische voorschriften
• Deze behuizingen werken met éénfasige voedingen met een aardaansluiting. Om het risico op
elektrische schokken te verkleinen, mogen behuizingen niet op andere typen voedingssystemen worden
aangesloten. Raadpleeg de facilitair manager of een gekwalificeerde elektricien als u twijfelt over het
type netstroom dat in het gebouw wordt geleverd.
• Behuizingen worden geleverd met een geaard (driedraads) netsnoer. Om het risico op elektrische
schokken te verkleinen, moet u het snoer altijd aansluiten op een geaard stopcontact.
• Gebruik voor het aansluiten van behuizingen geen verlengsnoeren voor huishoudelijk gebruik. Niet
alle netsnoeren voldoen aan dezelfde stroomspecificaties. Huishoudelijke verlengsnoeren zijn niet
voorzien van overbelastingsbeveiliging en zijn niet bedoeld voor gebruik met computersystemen.
Ventilatie-eisen
Raadpleeg
Omgevingseisen
• Zorg dat de ventilatieopeningen aan de voor- en achterkant van de behuizing niet geblokkeerd zijn.
Plaats een behuizing nooit in de buurt van een radiator of verwarmingsopening. Het niet opvolgen van
deze richtlijnen kan leiden tot oververhitting en de betrouwbaarheid van en garantie op uw behuizing
beïnvloeden.
• Houd zowel aan de voor- als achterkant van de behuizing ten minste 15,2 cm (6 inch) ruimte vrij voor
voldoende luchtstroom ten behoeve van koeling. Aan de zijkanten en de boven- en onderkant van
behuizingen is geen ruimte voor koeling noodzakelijk.
• Houd zowel aan de voor- als achterkant van de behuizing voldoende ruimte vrij voor toegang ten
behoeve van onderhoud. Voor het verwijderen van componenten is ten minste 38,1 cm (15 inch) vrije
ruimte voor en achter de behuizing noodzakelijk.
Bekabelingsvereisten
• Houd voedings- en interfacekabels gescheiden van loopverkeer. Leid kabels zo dat ze beschermd zijn
tegen beschadiging.
• Houd interfacekabels uit de buurt van motoren en andere bronnen van magnetische of radiofrequente
interferentie.
• Neem de maximale kabellengten in acht.
• Controller- en stationsbehuizingen kunnen alleen worden gebruikt met kabels die niet aan weersinvloeden
worden blootgesteld (binnenomgeving of beschermde omgeving).
• Controller- en stationsbehuizingen zijn geschikt voor installatie in netwerk- en telecomfaciliteiten en
andere locaties waar de NEC (National Electric Code) van toepassing is. Behuizingen zijn niet geschikt
voor OSP-installaties (buiteninstallaties).
Vereisten beheerhost
Voor de eerste installatie en configuratie van een controllerbehuizing wordt een lokale beheerhost met ten
minste één mini-USB-aansluiting aanbevolen. Zodra één of beide controllermodules een IP-adres toegewezen
hebben gekregen, kunt u een externe beheerhost gebruiken om deze te beheren en bewaken via Ethernet.
LET OP: Verbindingen met dit apparaat moeten tot stand worden gebracht met afgeschermde en aan elk
uiteinde geaarde kabels met metalen RFI/EMI-aansluitkappen teneinde te voldoen aan de FCC-voorschriften.
op pagina 77 voor de gedetailleerde omgevingseisen.
Lenovo Storage S3200/S2200-installatiehandleiding
75