Inhoudsopgave
Advertenties
IP-adresschema voor het controllerpaar: vier iSCSI-poorten per controller
Wanneer alle CNC-poorten zijn geconfigureerd voor iSCSI, is het schema vergelijkbaar met het schema
voor twee poorten hierboven. Zie
iSCSI-poortnummers.
Bijvoorbeeld (met het netwerkmasker 255.255.255.0):
• Controller A, poort 0: 10.10.10.100
• Controller A, poort 1: 10.1 1.10.120
• Controller A, poort 2: 10.10.10.1 10
• Controller A, poort 3: 10.1 1.10.130
• Controller B, poort 0: 10.10.10.140
• Controller B, poort 1: 10.1 1.10.150
• Controller B, poort 2: 10.10.10.160
• Controller B, poort 3: 10.1 1.10.170
Naast het instellen van de voor de poorten specifieke opties die hierboven zijn beschreven, kunt u instellingen
bekijken met behulp van de gebruikersinterface.
Als u de SMC gebruikt, selecteert u in het onderwerp Systeem de opties Actie > Hostpoorten instellen.
Het paneel Hostpoortinstellingen wordt geopend, waarmee u toegang krijgt tot de instellingen van
hostverbindingen.
Een beheerhost aansluiten op het netwerk
De beheerhost beheert opslagsystemen rechtstreeks out-of-band via een Ethernet-netwerk.
1. Sluit een RJ-45 Ethernet-kabel aan op de netwerkpoort op elke controller.
2. Sluit het andere uiteinde van elke Ethernet-kabel aan op een netwerk waartoe uw beheerhost toegang
heeft (bij voorkeur op hetzelfde subnet).
LET OP: Verbindingen met dit apparaat moeten tot stand worden gebracht met afgeschermde en aan elk
uiteinde geaarde kabels met metalen RFI/EMI-aansluitkappen teneinde te voldoen aan de FCC-voorschriften.
Zie het document Wettelijke naleving en veiligheid van opslagproducten.
Firmware bijwerken
Na installatie van de hardware en nadat u de onderdelen van het opslagsysteem voor het eerst hebt
ingeschakeld, moet u controleren of de controllermodules, uitbreidingsmodules en schijfstations gebruikmaken
van de meest recente firmwareversie.
Ga in de Opslagbeheerconsole (SMC) naar het onderwerp Systeem en selecteer Actie > Firmware bijwerken.
Het paneel Firmware bijwerken wordt geopend. Op het tabblad Controllermodule bijwerken ziet u de
versie van de firmware van de onderdelen die momenteel in elke controller zijn geïnstalleerd.
LET OP: De SMC biedt geen selectievakje voor het in- of uitschakelen van Partner Firmware Update
voor de partnercontroller. Als u de instelling wilt in- of uitschakelen, gebruikt u de opdracht set
advanced-settings en stelt u de parameter partner-firmware-upgrade in. Raadpleeg
de CLI-naslaghandleiding voor meer informatie over de syntaxis van opdrachtparameters.
Optioneel kunt u firmware bijwerken met behulp van het File Transfer Protocol (FTP) zoals wordt beschreven
in de Handleiding voor opslagbeheerders.
BELANGRIJK: Zie het onderwerp "Firmware bijwerken" in de Handleiding voor opslagbeheerders
voordat u een firmwareupdate uitvoert. Partner Firmware Update (PFU) is standaard ingeschakeld op
S3200/S2200-systemen.
42
Hosts aansluiten
Controllerbehuizing – indeling achterpaneel
op pagina 15 voor
Advertenties
Inhoudsopgave
