22-25°C zijn, ook in de zomer als er niet hoeft te worden verwarmd. Leg bovendien uit dat
de waarde voor WARMTESTOP omhoog moet worden bijgesteld voor zomerverwarming. Zo
krijgt u een comfortabele vloertemperatuur.
Als er in uw huis een kelder is, moet de MIN-waarde worden afgesteld op een geschikte tempera-
tuur voor de kelder in de zomer. Een voorwaarde om warmte in de kelder te houden in de zomer
is dat alle radiatoren over thermostaatkleppen beschikken die de warmte in de rest van het huis
uitschakelen. Het is van het grootste belang dat het verwarmingssysteem in het huis juist is afge-
stemd, zie voor meer informatie "Het verwarmingssysteem afstemmen". Leg bovendien uit dat de
waarde voor WARMTESTOP omhoog moet worden bijgesteld voor zomerverwarming.
TEMPERATUUR
De warmtepomp kan een grafiek weergeven met de historie van de verschillende sensor-
temperaturen en u kunt zien hoe deze op 100 meetpunten na verloop van tijd zijn gewijzigd.
Het tijdsinterval tussen de meetpunten kan worden bijgesteld van één minuut tot één uur. Af
fabriek is de instelling één minuut.
De historie van alle sensoren is beschikbaar, maar op de display van de kamersensor wordt
alleen de ingestelde waarde weergegeven. De integraalwaarde die wellicht wordt weergege-
ven, is de energiebalans van het verwarmingssysteem.
INTEGRAAL
Hieronder wordt uitgelegd hoe uw warmtepomp werkt. Er zijn geen waarden die u als klant
hoeft in te stellen.
De warmtevraag in het huis hangt af van het seizoen en de weersomstandigheden en is niet
constant. De warmtevraag kan als temperatuursverschil worden uitgedrukt en kan worden
berekend met een integrale waarde als resultaat (warmtevraag). De regelaar gebruikt ver-
schillende parameters om de integrale waarde te berekenen.
De warmtepomp wordt gestart bij een warmtetekort en er zijn twee integrale waarden, A1
en A2, die de compressor en bijverwarming starten. Tijdens de warmteproductie wordt het
tekort verkleind en wanneer de warmtepomp stopt, veroorzaakt de inertie in het systeem
een warmteoverschot.
De integrale waarde is een meting van het oppervlak onder de tijdas en wordt uitgedrukt in
graadminuten. In de figuur hieronder ziet u de fabrieksinstellingen voor de integrale waarden
van de warmtepomp. Wanneer de integrale waarde de ingestelde waarde voor INTEGRAAL
A1 heeft bereikt, wordt de compressor gestart en als de integrale waarde niet zakt maar blijft
stijgen, wordt de bijverwarming gestart wanneer de integrale waarde de ingestelde waarde
heeft bereikt voor INTEGRAAL A2.
Warmteoverschot
Integraal
(Warmtevraag)
Compressor
gestart (-60)
Bijverwarming
gestart (-660)
Buiten bedrijf
Afbeelding 7: Starten en stoppen van de warmtepomp gebaseerd op de integrale waarden.
Danfoss – 12
INTEGRAAL A1
INTEGRAAL A2
Warmtetekort
Bijverwarming
Compressor
Warmteoverschot
Compressor
gestopt (≥0)
Compressor
gestart (-60)
Bijverwarming stopt
Bijverwarming
(uiterlijk op –60)
gestart (-660)
Buiten bedrijf
VUBMF110
INTEGRAAL A1
INTEGRAAL A2
Tijd
Bijverwarming
Compressor
Warmtepomp in bedrijf