Dit heeft geen gevolgen voor de relatie tussen de aanvoertemperatuur en de buitenlucht-
temperatuur. De aanvoertemperatuur wordt over de hele warmstooklijn met hetzelfde aantal
graden verhoogd of verlaagd, d.w.z. dat de hele warmstooklijn stijgt of daalt zonder dat de
helling van de stooklijn verandert.
Deze methode voor het bijstellen van de binnentemperatuur kan alleen worden gebruikt
voor een stijging of daling.
Soms, bij buitentemperaturen tussen -5°C en +5°C, kan het nodig zijn om een deel van de
warmstooklijn af te stellen als de binnentemperatuur niet constant is. Hiervoor heeft het
regelsysteem een functie voor het afstellen van de stooklijn bij drie buitentemperaturen:
-5°C, 0°C en +5°C. Als de buitentemperatuur bijvoorbeeld -5°C is, zal de aanvoertemperatuur
langzaam veranderen van 0°C tot -10°C, waarbij de maximale bijstelling wordt bereikt bij
-5°C. In de onderstaande grafiek ziet u de bijgestelde STOOKLIJN –5. De aanpassing is te zien
als een hobbel in de grafiek.
Aanvoertemperatuur
U kunt ervoor kiezen om de warmstooklijn afzonderlijk bij drie gespecificeerde buitenlucht-
temperaturen af te stellen: -5°C, 0°C en +5°C. De aanvoertemperatuur kan worden gewijzigd
met plus/min 5 graden.
WARMTESTOP
De WARMTESTOP-functie zet de productie van warmte automatisch volledig stop als de bui-
tentemperatuur gelijk aan of hoger dan de ingevoerde waarde voor warmtestop is.
Als de warmtestop-functie wordt geactiveerd, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld,
behalve als er tapwater wordt aangemaakt. De circulatiepomp wordt dagelijks gedurende 1
minuut ingeschakeld. Af fabriek is de waarde voor het inschakelen van de warmtestop inge-
steld op een buitentemperatuur van 17°C. Als de warmtestop-functie is ingeschakeld, moet
de buitentemperatuur 3°C dalen voordat de warmtestop stopt.
MIN en MAX
De MIN en MAX-waarden zijn respectievelijk de laagste en hoogste toegestane ingestelde
waarden voor de aanvoertemperatuur.
Het afstellen van de minimale en maximale aanvoertemperatuur is met name van belang als
uw huis vloerverwarming heeft.
Als uw huis vloerverwarming en parketvloeren heeft, mag de aanvoertemperatuur niet hoger
worden dan de aanbevelingen van de vloerfabrikant. Anders bestaat de kans dat de par-
ketvloeren beschadigd raken. Als u vloerverwarming hebt met tegels, moet de MIN-waarde
Afbeelding 6: De bijgestelde stooklijn op -5°C.
VUBMF110
Plaatselijk hogere aanvoer-
temperatuur op -5°
Buitentemperatuur
Danfoss - 11