Op het display knippert het Bluetooth
• Selecteer met de geheugentoetsen M1/M2 of de au-
tomatische Bluetooth
veerd (Bluetooth
®
(Bluetooth
-symbool wordt niet weergegeven) moet wor-
®
den en bevestig uw keuze met de START/STOP-toets
De levensduur van de batterijen wordt verkort door de
overdracht van gegevens via Bluetooth
7. Gebruik
Laat het apparaat op kamertemperatuur komen, voordat u met
de meting begint.
U kunt de meting bij de linker- of de rechterarm uitvoeren.
7.1 Manchet aanbrengen
Breng de manchet om de ontblote
bovenarm aan. De doorbloeding van
de arm mag niet worden belemmerd,
bijvoorbeeld door te strakke kleding-
stukken.
De manchet moet zo om de bovenarm
worden aangebracht dat de onderste
rand 2 tot 3 cm boven de elleboog en
boven de slagader ligt. De slang wijst
naar het midden van de handpalm.
Breng nu het vrije uiteinde van de man-
chet nauwsluitend maar niet te strak om
de arm aan en sluit de manchet met de
klittenbandsluiting. De manchet moet
-symbool.
®
-gegevensoverdracht geacti-
®
-symbool knippert) of gedeactiveerd
.
®
zo strak worden aangebracht dat er nog
twee vingers onder de manchet passen.
Steek nu de manchetslang in de aan-
sluiting voor de manchetstekker.
.
Deze manchet is geschikt voor u als de
indexmarkering (
gen van de manchet binnen het OK-be-
reik ligt.
Als u de meting bij de rechterbovenarm uitvoert, bevindt de
slang zich aan de binnenzijde van uw elleboog. Zorg ervoor
dat uw arm niet op de slang ligt.
De bloeddruk kan verschillen bij de rechter- en de linkerarm en
daardoor kunnen de gemeten bloeddrukwaarden ook verschillen.
Voer de meting altijd bij dezelfde arm uit.
Als het verschil tussen de waarden van beide armen zeer groot
is, dient u met uw arts te overleggen welke arm u voor de meting
moet gebruiken.
Let op: het apparaat mag alleen met de originele manchet wor-
den gebruikt. De manchet is geschikt voor een armomtrek van
22 tot 44 cm.
9
) na het aanbren-