dere metingen bekijken. De vastgestelde meetwaarden worden
geclassificeerd en grafisch beoordeeld. Bij eventueel aanwezige
hartritmestoornissen wordt u middels een symbool op het dis-
play gewaarschuwd.
4. Waarschuwingen en veiligheidsrichtlijnen
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
• Meet uw bloeddruk altijd op hetzelfde tijdstip van de dag, zodat
de gemeten waarden met elkaar vergeleken kunnen worden.
• Ten minste 30 minuten voor de meting mag u niet eten, drinken
of roken en geen lichamelijke inspanningen verrichten.
• Rust voorafgaand aan de eerste bloeddrukmeting altijd
5 minuten uit!
• Als u vervolgens nog meer metingen na elkaar wilt uitvoe-
ren, moet tussen de afzonderlijke metingen telkens minstens
1 minuut rust worden gehouden.
• Herhaal de meting wanneer u twijfelt over de gemeten waarden.
• De waarden die u hebt gemeten, dienen slechts als indicatie
– ze vormen geen vervanging van een medisch onderzoek!
Bespreek uw gemeten waarden met uw arts. Neem in geen
geval zelf medische beslissingen op basis van deze waarden
(bijv. met betrekking tot medicijnen en de doseringen daarvan)!
• Gebruik van de bloeddrukmeter buiten de thuisomgeving of
terwijl u in beweging bent (bijv. tijdens een rit in een auto of
een ambulance, tijdens een vlucht in een helikopter of tijdens
lichamelijke inspanning zoals sport), kan de meetnauwkeurig-
heid beïnvloeden en foutieve metingen veroorzaken.
• Gebruik de bloeddrukmeter niet bij baby's en vrouwen met
pre-eclampsie. Alvorens de bloeddrukmeter tijdens de zwan-
gerschap te gebruiken, adviseren wij u uw arts te raadplegen.
• Aandoeningen aan hart en bloedvaten kunnen leiden tot fou-
tieve metingen of kunnen de meetnauwkeurigheid beïnvloe-
den. Dit is ook het geval bij een zeer lage bloeddruk, diabetes,
doorbloedings- en ritmestoornissen en bij koude rillingen of
trillingen.
• Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (waar-
onder kinderen) met een beperkt fysiek, zintuiglijk of geeste-
lijk vermogen of gebrek aan ervaring of kennis. Gebruik door
deze personen is alleen toegestaan wanneer het plaatsvindt
onder toezicht van een voor hun veiligheid verantwoordelijke
persoon, of wanneer zij van deze persoon aanwijzingen heb-
ben ontvangen over het gebruik van het apparaat. Er dient
toezicht te worden gehouden op kinderen, zodat zij niet met
het apparaat spelen.
• De bloeddrukmeter mag niet in combinatie met een chirurgisch
apparaat met hoge frequenties worden gebruikt.
• Gebruik het apparaat alleen bij personen met een bovenar-
momvang die geschikt is voor het apparaat.
• Let op dat de functie van het betreffende ledemaat tijdens het
oppompen kan worden beïnvloed.
• De bloedsomloop mag niet onnodig lang worden afgebonden
door de bloeddrukmeting. Haal bij storingen van het apparaat
de manchet van de arm.
• Zorg ervoor dat de manchetslang niet bekneld raakt of samen-
gedrukt of geknikt wordt.
4