2
G
EBRUIKSVOORZORGEN
2.1 Voorzorgen voor het starten van de motor
2.1.1 Zorg voor de veiligheid op uw werkplaats
• Onderzoek het terrein en de grond en bepaal wat de beste werkwijze is.
• Wanneer u in de straat werkt, zorg er dan voor dat de werkplaats beveiligd wordt.
• Moet u de machine in bijzondere omstandigheden (water, sneeuw, enz.) gebruiken
2.3.7 Werkzaamheden in een besneeuwde zone , pagina 80
2.1.2 Reinig de machine
Reiniging
• Vuil, olie en sneeuw op de vloer van de cabine, hendels, handgrepen of opstaptreden zijn
glad en gevaarlijk. Reinig ze volledig.
• Voer de controles:
4 Controles vóór het starten van de machine , pagina 87
70
• Controleer, alvorens de motor te starten, of er geen
gevaren in de werkzone bestaan.
Als er ondergrondse installaties zijn zoals waterleidin-
gen, gasleidingen, hoogspanningsleidingen of andere
leidingen, neem dan contact op met de betreffende be-
drijven om de plaats hiervan nauwkeurig vast te stellen
en beschadiging van deze leidingen te voorkomen.
• Houtspaanders, dorre bladeren, afval en andere ont-
brandbare materialen rond de motor kunnen vuur vat-
ten. Verwijder deze materialen van de machine.
www.duma-rent.com