6.4 Niet-periodiek onderhoud
6.4.1 Vervanging van de zekeringen
1. Zet de startsleutel in de stand "OFF".
2. Verwijder het deksel van de zekeringhouder.
3. Identificeer de doorgebrande zekering.
4. Vervang ze door een vergelijkbare zekering.
Stripzekeringen
Een ongeschikte zekering of een kortgesloten zekeringhouder kan oververhitting veroorza-
ken en de verklikkers, de stroomkring of de bekabeling beschadigen.
• Als een zekering meteen doorbrandt nadat ze vervangen werd, wijst dat op een probleem
in de stroomkring. Neem contact op met uw dealer voor een diagnose en een reparatie.
6.4.2 Vervanging van een gloeilamp
• Wacht enkele minuten voordat u een gloeilamp vervangt, nadat de motor stilgelegd werd.
Koplamp giek
1. Schroef de houder van de koplamp los.
2. Schroef de vier schroeven van de kast los. Zorg ervoor dat u het gedeelte van de kast met
de ruit niet zoekmaakt.
3. Klem de uiteinden van de bevestigingsveer vast om de gloeilamp-connectoreenheid los te
maken.
4. Vervang de doorgebrande gloeilamp door een nieuwe die identiek is aan de oude.
5. Stop de gloeilamp-connectoreenheid in de daartoe voorziene ruimte.
6. Vergrendel de bevestigingsveer.
7. Schroef de vier schroeven van de kast opnieuw vast.
8. Schroef de kast opnieuw op de giek.
Cabinelamp
• Het is niet nodig om de kast van de koplamp van de houder te halen. Draai de kast om zijn
as, zodat u uitziet op de achterkant van de kast en de vier schroeven.
• Volg dezelfde procedure als die voor de koplamp van de giek, vanaf stap 2.
6 Onderhoud door de bestuurder
Zekering voor algemene voeding
BELANGRIJK
www.duma-rent.com
157