7. Controleer het diamantzaagblad en zet het,
rekening houdend met de draairichting, op
de bladhouderflens van de snijas (het blad
moet synchroon met de voegensnijder-
voortstuwing draaien, afbeelding 4.20).
GEVAAR!
Gevaar voor letsel! Controleer het dia-
mantzaagblad op draairichting, rond-
lopen en eventuele beschadigingen.
In geval van beschadigingen of het ontbreken van
diamantsegmenten of indien het niet rondloopt,
mag het zaagblad niet worden gebruikt.
LET OP!
De snijrichting van het diamantzaag-
blad moet met de draairichting van de
snijas overeenkomen.
Het diamantzaagblad draait synchroon met de
voegensnijder-snijrichting.
De draairichting van de snijas is op de bladbevei-
liging weergegeven met een pijl (afbeelding 4.20).
Op het diamantzaagblad bevindt zich een draai-,
snijrichtingspijl (afbeelding 4.20).
De snijas- en de diamantzaagbladpijl moeten
in dezelfde richting wijzen.
Afbeelding 4.20 Draai, snijrichtingspijlen op de CF•2116 D
standaard bladbeveiliging en het dia-
mantzaagblad
Pagina 30
• CEDIMA® • Technische documentatie • Alle rechten volgens ISO 16016 • Onder voorbehoud van wijzigingen omwille van de technische vooruitgang •
Hoofdstuk 4 - Voorbereiding voor het bedrijf en bedieningselementen van de CEDIMA
Voegensnijder CF•2116 D
Aanwijzing:
Zaagblad-draairichting bepalen.
Als de draairichtingspijl op het diamantzaagblad
niet meer zichtbaar is, kan de snij-, draairichting
aan de hand van het zogenaamde
"snijpatroon" van de diamanten op de segmenten
herkennen. De diamant vormt achter zich een
soort boogvormige uitsnijding, zodat hij in draai-
richting vooraan staat (afbeelding 4.21).
diamantstaart
draairichting
Afbeelding 4.21 "Snijpatroon" door de diamanten
Aanwijzing:
Aanscherpen van botte diamantzaag-
bladen.
Diamantzaagbladen zijn zodanig ontworpen dat
zij zichzelf scherpen gedurende de werking. Door
vaak te snijden in sterke metaalbewapeningen
of in hard, weinig abrasief materiaal, kunnen zij
desondanks bot worden. Aanscherpen is mogelijk
door te snijden in een abrasief materiaal, zoals
kalkzandsteen of asfalt.
8. Zet de bladdrukflens met het ringvlak, de
meenemerstift en de watergeleidingsgroe-
ven op de snijas (afbeeldingen 4.19, 4.22 en
4.23).
Aanwijzing:
Zorg ervoor dat de meenemerstift door
de zaagbladboring in de bladhouder-
flens steekt.
9. Zet het drukstuk (klemflens) op de snijas en
schroef de snijasschroef er weer in (rechts
linksdraaiende schroefdraad, afbeelding
4.23).
voegensnijder CF•2116 D
®
segment