11.2 Vervangen van onderdelen
Neem steeds de geldende veiligheidsvoorschriften
en aanwijzingen in acht.
Zorg ervoor dat de (nog) niet verankerde (delen
■
van) de ventilator en gereedschap niet van het dak
kunnen vallen of waaien. of op een andere manier
schade of lichamelijk letsel kunnen veroorzaken;
Zorg ervoor dat bij een geheel of gedeeltelijk
■
gedemonteerde ventilator niemand draaiende of
onder spanning staande delen aanraakt;
Laat een (gedeeltelijk) gedemonteerde ventilator,
■
welke is aangesloten op de voeding, niet
onbeheerd achter;
Zorg ervoor dat elektra voerende delen niet nat
■
worden.
Motorvleugel: (zie bijlagen)
1. Schakel de ventilator met werkschakelaar(4) uit.
2. Verwijder ventilatordeksel(2).
3. Trek de aangesloten stekkers uit de besturing en
maak de aarddraden los.
4. Schroef de besturing(6) los.
5. Maak het bundelbandje(10) los waarmee de
motorsnoeren zijn gebonden.
6. Schroef de motor(7) los van het frame. Motor-
vleugel mag rusten in de behuizing.
7. Draai de 4 bouten(9) los.
8. Verwijder het frame. Let op dat er geen snoeren
of slangen beschadigen.
9. Verwijder de motor-vleugel(7).
10. Leg de nieuwe motor-vleugel in de behuizing.
11. Completeer alles in omgekeerde volgorde. Let op
dat kabels en slangen weer op de goede plaats
komen.
12. Controleer of de vleugel(7) vrij kan draaien.
13. Controleer of de kabels en slangen niet tegen
scherpe randen van het frame of de besturing
liggen.
14. Controleer of de bekabeling niet tegen de
vleugel(7) aan kan komen.
15. Schakel de ventilator met werkschakelaar(4) in en
controleer de goede werking.
16. Controleer ook of de ventilator goed op de
eventueel aangesloten regelaar(s) reageert.
17. Monteer ventilatordeksel(2).
* Werkt deze functie niet meer vanwege het defect? Maak dan bij punt 12 gebruik van de gegevens op de sticker op
de besturing. Of van een vergelijkbare ventilator. Of stel bij punt 12 in volgens de inregelstaat of de tabel §9.1.
24
24 - NL
Besturing
1. Verwijder ventilatordeksel(2).
2. Sluit een laptop/PC aan op de sub D9 connector.
3. Bewaar de instellingen met behulp van de
Maintenance Software.*
4. Schakel de ventilator met werkschakelaar(4) uit.
5. Trek de aangesloten stekkers uit de besturing en
maak de aarddraden los.
6. Schroef de besturing(6) los.
7. Monteer de nieuwe besturing.
8. Monteer alle stekkers en aarddraden.
9. Controleer of de kabels en slangen niet tegen
scherpe randen van het frame of de besturing
liggen.
10. Controleer of de bekabeling niet tegen de
vleugel(7) aan kan komen.
11. Schakel de ventilator in met werkschakelaar(4).
12. Laad de instellingen terug in de nieuwe
besturing.
13. Controleer de goede werking.
14. Controleer ook of de ventilator goed op de
eventueel aangesloten regelaar(s) reageert.
15. Monteer ventilatordeksel(2).
Druktransmitter
1. Schakel de ventilator met werkschakelaar(4) uit.
2. Verwijder ventilatordeksel(2).
3. Verwijder slangaansluitingen op de
druktransmitter(12). Let op welke slang waar
hoort te zitten.
4. Verwijder de elektrische aansluiting in de
druktransmitter.
5. Maak het bundelbandje(10) los waarmee de
snoeren zijn gebonden.
6. Verwijder de druktransmitter.
7. Monteer de nieuwe druktransmitter.
8. Breng de elektrische aansluiting en slang aan op
de druktransmitter.
9. Controleer of de kabels en slangen niet tegen
scherpe randen van het frame of de besturing
liggen.
10. Controleer of de bekabeling niet tegen de
vleugel(7) aan kan komen.
11. Schakel de ventilator in met werkschakelaar(4).
12. Controleer de goede werking.
13. Controleer ook of de ventilator goed op de
eventueel aangesloten regelaar(s) reageert.
14. Monteer ventilatordeksel(2).