Pagina 2
Alle rechten voorbehouden. Bij de samenstelling van deze handleiding is uiterste zorg betracht, de uitgever kan echter niet verantwoordelijk worden gehouden voor enige schade ontstaan door het ontbreken of onjuist vermelden van informatie in deze handleiding. 2 - NL...
2.1 Garantiebepalingen installeren en onderhouden van de dakventilator RX De fabrikant garandeert de RX voor een periode van van R-Vent. Deze handleiding heeft betrekking op de 24 maanden na installatie tot een maximum van 30 volgende types: maanden na productiedatum van de RX.
3. Veiligheid 4. Technische gegevens Voor een verantwoord gebruik van de RX Ventilatortype’s dakventilator, maar ook voor uw eigen en De RX is leverbaar in een 230V en een 400V/2 fasen andermans veiligheid, is het van groot belang dat u uitvoering.
5. Regeling 5.3 Toerentalregeling van meerdere RX ventilatoren Voor het regelen van het toerental kunnen Voor de toerentalregeling van meerdere RX verschillende regelaars worden aangesloten. Hierbij ventilatoren zijn onderstaande regelaars wordt onderscheid gemaakt tussen het regelen van beschikbaar. één ventilator of meerdere ventilatoren tegelijkertijd. VG 31 5.1 RX zonder toerentalregeling Voedingsunit voor het parallel regelen van...
Storingen. ■ opgetoerd. Het maximum toerental wordt bereikt bij de ingestelde temperatuur + bandbreedte; Met de R-Vent Maintenance Software kan direct Bij verwarmen wordt de RX afgetoerd als de ■ worden gecommuniceerd tussen laptop/PC en RX. temperatuur oploopt. Met de draaiknop op de...
7. Installatie Met potmeter 1 stelt men 10% t/m 90% in, met potmeter 2 stelt men 0% t/m 9% in. Deze 7.1 Installatievoorwaarden combinatie bepaald de minimum luchthoeveelheid. De RX moet geïnstalleerd worden volgens de ■ Met potmeter 3 stelt men 10% t/m 90% in, met potmeter algemene en plaatselijk geldende veiligheids- en 4 stelt men 0% t/m 9% in.
Pagina 12
Bij dakopstellingen van groepen RX- ventilatoren, die onderling verbonden zijn via een voedings-, netwerk of stuurstroomkabel. Ook blikseminslag op deze kabelverbinding kan tot defecten leiden. Vooral bij ringvormige netwerken is dit risico aanwezig vanwege de hoge inductiespanningen bij blikseminslag. De voedingskabel, eventuele besturingskabels en ■...
8. Elektrische aansluiting 8.1 Klemmenstrook besturing In het onderstaande is de klemmenstrook van de besturing weergegeven. +18V +10V 3 2 1 EN+ EN- 8a. A = Sensoraansluiting, B = 0-10V stuuringang, C = Storingscontact maak, D = Voeding 230V, 50Hz, E =Netwerk aansluiting, F = 2e Netwerk aansluiting, G = Analoog uit, H = Storingscontact verbreek, I = Vrijgave contact, J = communicatie aansluiting PC, K = communicatie besturing/motor en L = Motor aansluitingen.
8.2 Bedrading bij uitlevering 8.3 Relatie tussen toerental en spanning op 0-10V De RX-standaard stuuringang Er zijn drie lussen gemonteerd op de klemmenstrook Bij het aansluiten van regelaars wordt het toerental van de besturing. Voor het aansluiten van van de RX geregeld door de spanning te variëren regelapparatuur kan het nodig zijn om één of op de 0-10V stuuringang.
9. Inregelen 9.1 Overzicht instellingen RX Stel de RX en de eventuele regelapparatuur in volgens de kolom die van toepassing is. De RX is in de fabriek ingesteld op de aangegeven waarden. Verander die instellingen alleen indien noodzakelijk. Vul bij [...] de door u ingestelde waarde in.
9.2 RX-netwerk: adresseren, instellen, Meerdere RX’en met hetzelfde type en met instellingen kopiëren dezelfde instelling Indien meerdere RX’en gekoppeld zijn moet elke RX 18. Kies in het menu ‘Instellingen’ bij ‘Bewaren/ een eigen adres hebben. [zie: Bijlagen] zetten’ ‘Bewaren’. 19. Kies eventueel in het ‘Hoofdmenu’ bij ‘RX- 1.
9.3 Stappenplan inregelen Indien de RX bedoeld is voor woningventilatie, maak dan gebruik van deze tabel. Volg de aangekruiste aanwijzingen van boven naar beneden volgens de kolom die van toepassing is Geen ZMV Wel ZMV Alleen Alleen STR STR-ventielen Alleen STB STB ventielen ventielen en ventielen...
9.4 Controle luchthoeveelheid De onderdruk kan worden vastgesteld door: De luchthoeveelheid wordt bepaald door het De onderdruk te meten in de dakopstand; ■ toerental van de vleugel en de onderdruk in de De onderdruk uit te lezen met de laptop/PC. ■...
9.5 Meetrapport Type ventilator: Groep: adres: setpoint: Druk ingesteld op… Pa: Max. toerental (sturen) ingesteld op: Stramien: Ruimte: Keuken Keuken Badkamer Toilet Type ventiel of wasemkap: Vereist luchtdebiet hoog: in l/s of m3/h* Type ventiel Luchthoeveelheid in l/s of m3/h* Instelling van het ventiel of wasemkap Luchthoeveelheid in l/s of m3/h* Instelling van het ventiel of wasemkap...
10 Inspectie en onderhoud 16. Controleer ook of de ventilator goed op de eventueel aangesloten regelaar(s) reageert. 10.1 Inspectie en onderhoud De ventilator dient eens per 2 jaar te worden Lagers kunnen niet worden vervangen. De geïnspecteerd. Dit is afhankelijk van de vervuiling motor-vleugel dient dan vervangen te worden.
Pagina 23
Controle Uit te voeren controle. Indien ja, Indien nee, storing zit in de: SAG 0-2, SAG SAG of LTG DNG 31 uitvoeren bij: ga naar de volgende regel 0-5, SAG 0-M, + VG31 VG 31 of DNG 31 230V~ op klem ‘L’ en ‘N’? Elektrische installatie VG 31 of DNG 31 10V = op klem ‘+10V’...
Besturing 11.2 Vervangen van onderdelen Neem steeds de geldende veiligheidsvoorschriften 1. Verwijder ventilatordeksel(2). en aanwijzingen in acht. 2. Sluit een laptop/PC aan op de sub D9 connector. Zorg ervoor dat de (nog) niet verankerde (delen 3. Bewaar de instellingen met behulp van de ■...
Logbook Vul hier de gedane werkzaamheden in, onderhoud en storingen. Datum, Werkopdracht nr., Naam, Firma, Klacht/opdracht, Oplossing/bijzonderheden,...
Maatschetsen øD A (inw.) ø10 (4x) ventilator type, type accessiore* RX 110 RX 210 RX 310/320 *De codering geeft de steekmaat van de bevestigingsgaten aan.
Pagina 31
3. Aansluitschema SAG 0-2/SAG 0-5/SAG 0-M +18V +10V EN+ EN- A = Deze lussen verwijderen...
Pagina 32
4. Aansluitschema VG 31 VG 31 toepassen in combinatie met schakelaar SAG ■ MAX. 31 RX-Z'EN SAG 0-2 SAG 0-5 SAG 0-M E soll +10V +18V +10V GND NC VG 31 soll soll A = Deze lussen verwijderen 5. Aansluitschema DNG 31 R1 = instelpotmeter toerental = 1 ■...
Pagina 33
6. Aansluitschema RSC RSC contact toepassen voor het schakelen van de servomotor zodra de ventilator wordt ingeschakeld. ■ +18V +10V 3 2 1 EN+ EN- KL4-1 KL4-2 KL4-1 250V/8A KL4-2 230V 50Hz PE...
Pagina 34
7. Aansluitschema LTG R = instelpotmeter bovenzijde temperatuur ■ R7 = instelpotmeter bandbreedte ■ Jumpers (removable link) in 4 positions shown below, Verwarmen: jumpers op JP2, JP4, JP7 ■ Koelen: jumpers op JP3, JP5, JP7 ■ Ventilatoren moet schakelen bij bereiken ingestelde temperatuur: jumper JP1 op ‘uit ■...
8. Aansluitschema doorlussen storingscontacten RX (potentiaalvrij) A = Deze lus is gesloten als er geen RX in storing is en als op alle RX’en spanning staat B = Als de RX in bedrijf is C = Als op de RX geen spanning staat of de RX in storing is 9.