Gebruik van de Patchpomp
koude insuline kan luchtbellen in het reservoir veroorzaken. Zorg bij het vullen
van het reservoir ervoor dat u de luchtbellen verwijdert.
Waarschuwing:
Zorg bij het vullen van het reservoir ervoor dat dit minstens
30 cm verwijderd is van magnetische voorwerpen, zoals magneten, mobiele
telefoons en andere Reservoirpatches. De Patchpomp detecteert het volume
insuline in het reservoir nadat het gevuld is. Als de Patchpomp zich in een
magnetisch veld bevindt, kan het gedetecteerde volume onnauwkeurig zijn.
Voer de volgende stappen uit om een nieuwe Patch te vullen:
1.
Reinig de bovenzijde van de insulineflacon met een alcoholdoekje.
2.
Verwijder de beschermdop van de naald. Bewaar de dop.
3.
Bepaal met de hulp van uw zorgverlener de hoeveelheid insuline (70 E-
300 E) waarmee u de Reservoirpatch moet vullen.
4.
Trek lucht in de spuit tot de hoeveelheid insuline die u nodig heeft is
bereikt.
5.
Steek de naald in de insulineflacon en duw de zuiger omlaag om de flacon
onder druk te brengen.
6.
Houd de zuiger vast, keer de flacon om zodat de flacon zich bovenaan
bevindt en trek langzaam de zuiger omlaag om de spuit te vullen met het
aantal gewenste eenheden. Tik voorzichtig op de zijkant van de spuit om
luchtbellen naar de bovenkant van de spuit te brengen. Duw langzaam
de zuiger net voldoende omhoog om de luchtbellen uit de spuit te
verwijderen.
Medtrum Simplify Diabetes
78