De glucosewaarde of speciale status wordt altijd weergegeven in de
⚫
ruimte hieronder, tussen de linker en rechter pijlknop. De speciale status
omvat: kalibratiefout (FOUT), geen waardes (???), opwarmfase
(Opwarmen), Sensorglucose is boven 22,2 mmol/L (HOOG) en
sensorglucose is onder 2,2 mmol/L. (LAAG).
Als de Sensor code niet is ingevoerd, na de opwarmfase worden de
⚫
waardes vóór de eerste kalibratie vervangen door "BG". Zodra u uw
Sensor hebt gekalibreerd, krijgt u sensorwaarden.
Als de Sensor code niet is ingevoerd, als de sensorkalibratie verloopt,
⚫
worden de waardes onderstreept.
Kalibratie wordt gemarkeerd met een rode stip " ".
⚫
De groene vierkantjes in de grafiek geven de lage- en hoge limieten
⚫
voor glucose aan.
Tik in het horizontale scherm op de starttoets om terug te keren naar
⚫
het startscherm.
Tijdens het ophalen van gegevens nadat de Sensor opnieuw is
⚫
aangesloten, is het niet mogelijk om naar een horizontale weergave te
gaan door lang op de grafiek te drukken.
Als u de insulinepomp alleen als een op zichzelf staand systeem
⚫
gebruikt, worden de gemeten bloedglucosewaardes weergegeven in de
sensorgrafiek, met de BG-invoer als een rode stip " ".
3.3.6 Alarm status
Sommige Alarm statussen blijven staan ook nadat het alarm is gewist. De
volgende alarmen worden weergegeven op het startscherm in dit geval:
PATCH BATT. LEEG, POMP BUITEN BEREIK, LEEG RESERVOIR, PATCH
VERLOPEN, VERSTOPPING GEDETECTEERD, PATCH FOUT, AUTO UIT,
OVERSCHRIJDING MAX. TDD, OVERSCHRIJDING MAX 1U, POMPBASIS FOUT,
LAAG ONDERBROKEN en LAAG VOORSP. ONDERBROKEN.
Bijvoorbeeld:
Gebruik van de PDM
Medtrum Simplifying Diabetes
33