Optionele aansluitingen
Laadmonitor
Geïntegreerde vermogensregeling
F470 is voorzien van een eenvoudige vorm van een ge-
ïntegreerde vermogensregeling, die de vermogentrap-
pen voor de elektrische bijverwarming beperkt door te
berekenen of toekomstige vermogentrappen kunnen
worden aangesloten op de relevante fase zonder dat de
gespecificeerde hoofdzekering wordt overschreden. In
die gevallen waarin de stroom de gespecificeerde
hoofdzekering zou overschrijden, is de vermogenstrap
niet toegestaan. De grootte van de hoofdzekering van
het gebouw is gespecificeerd in menu 5.1.12.
Vermogensregeling met stroomsensor
Als er in het gebouw veel stroomverbruikende producten
zijn aangesloten terwijl de elektrische bijverwarming in
bedrijf is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen van
het gebouw doorslaan. F470 is voorzien van een vermo-
gensregeling die met behulp van stroomsensoren de
elektrische stappen voor de elektrische bijverwarming
controleert door de stroom tussen de verschillende fasen
te verdelen of de elektrische bijverwarming uit te scha-
kelen bij een overbelasting in een fase. De elektrische
bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld wanneer
het andere stroomverbruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor worden
gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de ver-
deelkast. De verdeelkast is een prima plek voor de instal-
latie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing direct naast de elektrische verdeelkast.
De meeraderige kabel tussen de behuizing en de F470
moet een kabeldikte van minimaal 0,5 mm² hebben.
NIBE F470
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmen-
strook X4:1-4 - waarbij X4:1 de gezamenlijke klemmen-
strook is voor de drie stroomsensoren.
Ingaande elektriciteit
PEN
L
L
L
1
2
3
Elektrische
hoofdverdeelkast
Warmtepomp
AA3-X4
NIBE Uplink
Sluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht, Cat.5e
UTP) met RJ45-contact (mannelijk) aan op RJ45-contact
(vrouwelijk) op de achterkant van de warmtepomp.
Externe aansluitopties
De F470 heeft softwaregeregelde in- en uitgangen op
de ingangskaart (AA3) voor het aansluiten van de exter-
ne schakelaar of sensor. Dit houdt in dat bij het aanslui-
ten van een externe schakelaar of sensor op één van de
zes speciale aansluitingen voor een correcte werking de
actuele aansluiting moet worden geselecteerd in de
software in de F470.
LET OP!
Als een externe schakelaar of sensor is aangeslo-
ten op de F470, moet de actuele gebruiksin- of
uitgang worden geselecteerd in menu 5.4, zie
pagina 49.
Hoofdstuk 5 |
-T1
-T2
-T3
1 2 3 4
AA3-X4
Elektrische aansluitingen
29