Algemene ventilatieaansluiting
De installatie van het ventilatiesysteem moet worden
uitgevoerd volgens de geldende normen en voorschrif-
ten.
Installeer geluiddempers in de leidingen om te voorko-
men dat het geluid van de ventilator naar de ventilatie-
apparatuur wordt overgedragen.
De aansluitingen moeten worden uitgevoerd via flexibele
slangen, die zo moeten worden geïnstalleerd dat ze
eenvoudig kunnen worden vervangen. De luchtafvoer-
en buitenluchtkanalen zijn over hun gehele lengte geï-
soleerd met dampdicht materiaal (PE30). Zorg ervoor
dat de condensatie-isolatie volledig is afgedicht bij ver-
bindingen en/of toevoernippels, geluiddempers, dakkap-
pen enz. Zorg ervoor dat inspectie en reiniging van de
kanalen mogelijk is. Controleer of er geen verkleining
van de doorlaat optreedt in de vorm van plooien, scherpe
bochten enzovoort, want hierdoor zal de ventilatiecapa-
citeit afnemen. Het luchtkanalensysteem moet minimaal
luchtdichtheidsklasse B zijn. Het luchtafvoerkanaal mag
maximaal 20 m lang zijn en hoogstens zes bochten be-
vatten.
Omdat de warmtepomp het brandbare koudemiddel
propaan (R290) bevat, moet het luchtkanalensysteem
geaard zijn. Dit realiseert u door een goede elektrische
aansluiting op de vier ventilatiekanalen te maken met
de meegeleverde aardkabels (4 st.). De kabels moeten
vervolgens worden aangesloten op de aardpennen aan
de bovenkant van de bovenafdekking.
Kanaal voor afvoerlucht/afzuigkap
Het kanaal voor afvoerlucht (afzuigkap) mag niet worden
aangesloten op de F470.
Om te voorkomen dat etenslucht in de F470 terechtkomt,
moet de afstand tussen de afzuigkap en de afvoerlucht-
kanalen worden gecontroleerd. De afstand mag niet
minder zijn dan 1,5 m, maar dit kan per installatie ver-
schillen.
Schakel tijdens het koken altijd de afzuigkap in.
Voorzichtig!
Er mag geen kanaal in een gemetselde schoor-
steen worden gebruikt voor luchtafvoer.
20
Hoofdstuk 4 |
Leiding- en ontluchtaansluitingen
Toevoerlucht
Buitenlucht
Afvoerlucht
Afgevoerde
lucht
560
600
440
155
Ø125
NIBE F470
U
ino