5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de
buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,
is af fabriek aangesloten.
■
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet
de warmtepomp worden losgekoppeld.
F470 kan niet worden omgeschakeld van 3x230V en
■
3x400V en omgekeerd.
■
F470 moet van een afzonderlijke aardlekschakelaar
worden voorzien (30 mA).
Indien van een automatische zekering gebruik wordt
■
gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek "C"
hebben. Zie de tabel op pagina 27 voor de zekering-
grootte.
■
Zie voor het bedradingsschema van de warmtepomp
pagina 66.
Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-
■
tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels
worden gelegd.
De minimale doorsnede van de communicatie- en
■
sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm²
met een max. 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX
of LiYY of gelijkwaardig.
Gebruik voor het trekken van kabels in de F470 kabel-
■
doorvoeren UB1en UB2 (zie tekening). Trek de kabels
bij het gebruik van UB1 en UB2 van achter naar voren
door de warmtepomp. Zie pagina 24 voor een maat-
schets.
Voorzichtig!
Schakelaar (SF1) mag niet in stand " " of "
worden gezet totdat de F470 is gevuld met
water. Anders kunnen de temperatuurbegren-
zer, de thermostaat en het elektrische verwar-
mingselement beschadigd raken.
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van de
warmtepomp te voorkomen.
22
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
Voorzichtig!
Als de voedingskabel beschadigd is, mag deze
uitsluitend worden vervangen door NIBE, zijn
servicevertegenwoordiger of een soortgelijke
erkende persoon om gevaar en schade te voor-
komen.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur. Scha-
kel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de
stroom uit met de aardlekschakelaar. De elektri-
sche installatie en de bedrading moeten con-
form de geldende voorschriften worden uitge-
voerd.
FD1
FD1-S2
FA1
Automatische zekering (FA1)
Bij bedrijf (230 V) zijn ventilatoren, compressor, circula-
UB1
tiepomp, etc. intern gezekerd door een automatische
minizekering (FA1).
UB2
LET OP!
Controleer de automatische zekering (FA1). Het
kan zijn dat deze tijdens het transport is inge-
schakeld.
"
Temperatuurbegrenzer (FD1)
De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de
stroomtoevoer naar de elektrische bijverwarming indien
de temperatuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100 °C.
Dit kan handmatig worden gereset.
Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter
de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbe-
grenzer door de knop (FD1-SF2) voorzichtig in te drukken
met een kleine schroevendraaier.
NIBE F470