2.5.1
Vorstbeveiliging
Om bevriezing van het toestel te voorkomen is het toestel
•
voorzien van een toestelvorstbeveiliging.
Als de temperatuur van de warmtewisselaar te laag wordt,
schakelt de brander in, en gaat de pomp draaien tot de
temperatuur van de warmtewisselaar voldoende is. Als de
toestelvorstbeveiliging ingrijpt dan is code
(opwarmen wisselaar).
Als de installatie (of een deel daar van) kan bevriezen, moet
•
er op de koudste plaats een (externe) vorstthermostaat op
de retourleiding aangebracht worden. Deze moet volgens
het bedradingschema aangesloten worden. Zie § 10.2.
Opmerking:
Als het toestel buiten bedrijf is (
actief, op een warmte vraag van een (externe) vorstthermostaat wordt echter niet gereageerd.
Intergas Verwarming BV
7
-
op het service display) is de toestelvorstbeveiliging wel
zichtbaar
8