7 Kalibratie
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gekalibreerd op de
plaats van installatie). Een dergelijk kalibratieproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie van de weegschaal als ook bij
temperatuurschommelingen van de omgeving. Om nauwkeurige meetwaarden te
bereiken is het aanbevolen om aanvullend cyclisch de weegschaal te kalibreren ook
in de weegmodus.
De volgende kalibratiesoorten zijn mogelijk:
• automatische kalibratie met intern gewicht (enkel modellen PLJ), zie hoofdstuk
7.2.1;
• automatische kalibratie met intern gewicht nadat de toets CAL wordt gedrukt;
• kalibratie met extern gewicht, zie hoofdstuk 7.2.2.
•
De kalibratie kan worden doorgevoerd wanneer er geen voorwerpen zijn op
het weegschaalplateau. Bij belast weegschaalplateau verschijnt de
foutmelding "Er1 Hi".
•
De kalibratie kan met de toets UNIT worden onderbroken.
25
AEJ-C/AES-C/PLJ-C-BA-nl-1514