6. Instellingen van sluiter en drive
•
Het beeldformaat zal op [S] vastgezet worden als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is.
•
De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden.
–
[Fotoresolutie] (P133)/[Kwaliteit] (P134)/[Gevoeligheid] (P168)/Focus-functie (P142)/
[Prio. focus/ontspan]
•
De burst-snelheid kan ook ingesteld worden met [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu.
•
Raadpleeg
P134
4
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
•
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
Annuleren van de burst-modus
∫
Selecteer [
] ([Enkel]) of [
Het maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden
∫
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zal het maximum
aantal beelden dat u continu kunt opnemen verschijnen. U kunt
controleren hoeveel beelden bij benadering opgenomen kunnen
worden voordat de burst-snelheid afneemt.
Voorbeeld: als 20 beelden opgenomen kunnen worden: [r20]
•
Is de opname eenmaal van start gegaan, dan zal het maximum aantal beelden dat opgenomen
kan worden afnemen. Als [r0] verschijnt, zal de burst-snelheid afnemen.
•
Als [r99+] weergegeven wordt, kunt u tot 100 of meer beelden continu opnemen.
Scherpstellen in burstfunctie
De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de instelling van de
focusmodus
(P142)
[Voorkeuze]-menu.
Focusmodus
[AFS]
[AFF]/[AFC]
¢1
[MF]
¢1 Als het onderwerp donker is, of als de burst-snelheid op [SH] gezet is, wordt de focus vast
ingesteld op het eerste beeld.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
(P157)
voor informatie over RAW-bestanden.
] in de drive-modussen.
en de instelling van de [Prio. focus/ontspan]
[Prio. focus/ontspan]
[FOCUS]
[RELEASE]
[FOCUS]
[RELEASE]
—
Bij de eerste opname
Normale scherpstelling
Voorspelde scherpstelling
Focus ingesteld met handmatige focus
176
4:3
AFS
AFS
L
(P174)
0
2
00
(P157)
in het
Focus
¢2
¢3
H
r20
20 20