Inhoudsopgave
Advertenties
Als het ACC-systeem de auto al tot stilstand heeft
gebracht en de ACC-functie is gedeactiveerd,
uitgeschakeld of geannuleerd, blijft de auto niet
langer stilstaan, maar beweegt hij mogelijk naar
voren of schiet hij naar achteren. Wanneer de
auto tot stilstand is gebracht en op zijn plaats
wordt gehouden door het ACC-systeem, zorg er
dan voor dat u voorbereid bent om zelf te rem-
men.
4 Als de rijsnelheid de maximale snelheid voor het func-
tioneren van de ACC, 150 km/h, overschrijdt, schakelt
het systeem automatisch over naar de stand-bymodus.
Dit betekent dat alle acceleratie- en remmanoeuvres
door de bestuurder moeten worden uitgevoerd vol-
gens de lokale verkeersregels en verkeers- en wegom-
standigheden.
5 Als het Adaptive Cruise Control-systeem al in gebruik
is, moet de bestuurder speciale aandacht besteden aan
de volgende omstandigheden, de juiste snelheid selec-
teren en voorbereid zijn om actie te ondernemen of te
remmen.
Starten en rijden
Wanneer een afbeelding van uw auto en de achterkant
van de voorligger gescheiden door een raster wordt
weergegeven in het berichtencentrum op het instru-
mentenpaneel, voert het ACC-systeem elke noodzake-
lijke reactie op de voorligger uit. Als de afbeelding niet
wordt weergegeven, reageert het ACC-systeem NIET
en is de bestuurder verantwoordelijk voor eventuele
manoeuvres.
• Komt een voertuig of object tegen dat stilstaat of van
rijstrook wisselt.
• Als de auto de voorligger te snel nadert, kan het Adap-
tive Cruise Control-systeem niet voldoende remkracht
uitoefenen.
• Op de rijbaan vóór u duikt plotseling een voertuig op.
• De voorligger maakt een noodstop.
• Een tegemoetkomend voertuig steekt het midden van
de weg over en rijdt op dezelfde rijbaan naar u toe.
• Komt een voertuig tegen dat met lage snelheid rijdt.
• Komt een voertuig tegen met lading die uitsteekt aan
de zijkant, aan de achterkant of uit het dak van de auto.
BELANGRIJK
59
Advertenties
Inhoudsopgave
