Inhoudsopgave
Advertenties
De beoogde snelheid is de werkelijke snelheid bij het
inschakelen. Als de rijsnelheid lager is dan 30 km/h, wordt
de beoogde snelheid ingesteld op 30 km/h. Als de snel-
heid van de voorligger hoger is dan de beoogde snelheid
van uw auto, handhaaft uw auto de beoogde snelheid om
te rijden met constante snelheid. Als de snelheid van de
voorligger lager is dan de beoogde snelheid van uw auto,
wordt de cruise control met volgregeling actief en wordt
een afbeelding van uw auto en de voorligger gescheiden
door een raster weergegeven in het berichtencentrum op
het instrumentenpaneel. In deze modus kan de werkelijke
snelheid lager zijn dan de ingestelde beoogde snelheid.
In de modus cruise control met volgregeling kunt u de
voorligger volgen totdat hij tot stilstand komt. Als de auto
voor u korter dan ongeveer 3 seconden stilstaat, trekt uw
auto mogelijk automatisch op om de voorligger te volgen.
Als de stoptijd langer is dan 3 seconden trekt uw auto
niet automatisch op en verschijnt er een melding in het
berichtencentrum op het instrumentenpaneel waarin u
wordt verzocht de Adaptive Cruise Control opnieuw in
te schakelen met behulp van de weergegeven methode.
58
Starten en rijden
Na het volgen van de voorligger totdat deze
stopt, moet de bestuurder de lokale verkeersre-
gels in acht nemen en ervoor zorgen dat er geen
obstakels of andere verkeersdeelnemers, zoals
voetgangers, direct vóór de auto aanwezig zijn
voordat hij kan wegrijden om de voorligger weer
te volgen.
Bij gebruik van de cruise control met volgregeling
wordt het de bestuurder ten zeerste aangeraden
het gaspedaal niet aan te raken. Door bediening
van het gaspedaal kan het systeem niet automa-
tisch de remmen activeren mocht dit nodig zijn.
Verlaat de auto NIET wanneer de cruise control
met volgregeling is gestopt of de auto op zijn
plaats houdt. Voordat u de auto verlaat, moet de
selectieknop in de stand P (parkeren) zijn gezet,
de parkeerrem geactiveerd zijn en de startknop
in de stand UIT zijn gezet.
Advertenties
Inhoudsopgave
