Inhoudsopgave
Advertenties
Snelladen
Opmerking: Lees alle bedieningsinstructies van de
apparatuur zorgvuldig door voordat u het snellaadsta-
tion gebruikt. Voor elk type lader kunnen verschillende
instructies gelden.
Schakel bij twijfel professionele hulp in.
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen voor snelladen
• Schakel het voedingssysteem van de auto UIT en wacht
10 seconden alvorens de snellader aan te sluiten.
Weergegeven informatie
1 Het rode controlelampje laadaansluiting [
weergegeven in het berichtencentrum op het instru-
mentenpaneel.
2 Het gele controlelampje laadstatus [
gegeven in het berichtencentrum op het instrumenten-
paneel.
3 De "ademende" laadverlichting in het logo van de auto
aan de voorzijde brandt afwisselend helder en gedimd.
4 Als het opladen is voltooid gaan het controlelampje laad-
status [
] en de "ademende" laadverlichting voor uit.
46
Starten en rijden
Opmerking: Als u tijdens het laadproces op enig moment
de ladingstoestand wilt controleren, schakel het voe-
dingssysteem van de auto dan in. De ladingstoestand
van de hoogspanningsbatterij wordt weergegeven in het
berichtencentrum op het instrumentenpaneel.
Langzaam laden
Opmerking: Het uitvoeren van een volledige langzame
laadcyclus is de enige manier om ervoor te zorgen dat de
hoogspanningsbatterij de optimale evenwichtstoestand
(egalisatielading) bereikt.
Hoogspanningsbatterijladers zijn verkrijgbaar met ver-
schillende uitgaande vermogens. Laders met een vermo-
] wordt
gen tot 3 kW worden over het algemeen gezien als lang-
zame laders, met een vermogen van 7 - 22 kW worden ze
gezien als snelle laders. Snelladers zijn leverbaar met een
] wordt weer-
AC- of DC-uitgang. Over het algemeen hebben AC-laders
een vermogen van 43 kW en DC-laders een vermogen
van 50 kW en meer.
De oplaadtijden zijn afhankelijk van het vermogen van de
lader.
Om een langzame egalisatielading uit te voeren, wordt
een laadvermogen van maximaal 7 kW aanbevolen.
Advertenties
Inhoudsopgave
