Inhoudsopgave
Advertenties
2 De auto rijdt met een snelheid van meer dan 40 km/h.
3 De mistlampen voor/het mistachterlicht is niet inge-
schakeld.
Wanneer het automatische grootlichtsysteem is ingescha-
keld, gaat het controlelampje automatisch grootlicht op
het instrumentenpaneel branden.
Het grootlicht blijft branden zolang de automatische rege-
ling is ingeschakeld totdat een van de volgende omstan-
digheden zich voordoet:
• Het systeem signaleert de koplampen van naderende
voertuigen.
• Het systeem signaleert de achterlichten van voorlig-
gers.
• De omgeving is tamelijk licht, dus het is niet nodig om
het grootlicht in te schakelen.
• De rijsnelheid zakt onder de 40 km/h.
Het systeem onderbreekt de automatische grootlicht-
functie tijdelijk als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
Terwijl het automatische grootlichtsysteem is ingescha-
keld, trekt u onmiddellijk de lichtschakelaar naar het
stuurwiel. De automatische grootlichtfunctie wordt tijde-
Instrumenten en bedieningsorganen
lijk onderbroken en wordt hersteld nadat de schakelaar
wordt losgelaten.
Opmerking: Het grootlicht blijft branden zolang de
automatische regeling is ingeschakeld; druk binnen 2
seconden de stand AAN van het grootlicht in houd deze
ingedrukt. Het systeem laat de automatische grootlicht-
functie ingeschakeld.
BELANGRIJK
De camera voor, die boven in het midden van de voor-
ruit is geplaatst, kan het automatische grootlichtsysteem
regelen. Houd de voorruit in dit gebied altijd vrij van
vuil e.d. zodat het systeem optimaal kan presteren.
Alarmknipperlichten
Druk op de knop
voor de alarmknipperlichten om de
alarmknipperlichten in te schakelen. De knipperlichten en
de controlelampjes van de richtingaanwijzers knipperen
samen. Druk nogmaals op de knop om de alarmknipper-
lichten uit te schakelen. Alle knipperlichten en controle-
lampjes van de richtingaanwijzers stoppen met knipperen.
Raadpleeg voor meer informatie en de locatie "Informatie
met betrekking tot een noodgeval" en "Waarschuwings-
signalen".
29
Advertenties
Inhoudsopgave
