Bijlage B B B - - - Pompregeling
Pompregeling vanaf
Bijlage
Bijlage
Pompregeling
Deze handleiding toont hoe u de informatie in Bijlage
A moet gebruiken om een pomp op afstand te
regelen vanaf een PLC. De stappen gaan van een
basispompregeling tot meer geavanceerde controle
en functies om alarmen te regelen.
Het is belangrijk dat u eerst alle aanwijzingen in de
instelschermen volgt om uw systeem naar behoren
te configureren. Controleer of de pomp correct
werkt indien geregeld vanaf de display. Zorg dat
de display, de vezeloptica, communicatiegateway
en PLC goed zijn aangesloten. Raadpleeg de
handleiding van de communicatieset. Gebruik
Instelscherm 11, page 40
te schakelen en uw Modbus-voorkeuren in te stellen.
1. PLC-besturing
PLC-besturing inschakelen:
PLC-besturing
inschakelen: stel register 404200
inschakelen:
in op 1.
2. Een
Een pomp
Een
pomp laten
pomp
laten
laten draaien:
draaien: Stel register 404201 in.
draaien:
Voer 0 in voor gestopt, 1 tot en met 4 voor het
gewenste profiel.
Pompprofiel bekijken:
bekijken: Lees register 404201 af.
3. Pompprofiel
Pompprofiel
bekijken:
Dit register wordt automatisch bijgewerkt om de
eigenlijke status van de pomp weer te geven.
Als het profiel wordt gewijzigd vanuit de display,
verandert dit register ook. Als de pomp stopt
door een alarm, geeft dit register 0 aan.
4. Pompstatus
Pompstatus bekijken:
Pompstatus
bekijken: lees register 404100 af om
bekijken:
de status van de pomp te bekijken. Zie Bijlage A,
Tabel 7 voor een beschrijving van elke bit.
• Voorbeeld 1: register 404100, bit 1, geeft 1
aan als de pomp momenteel in beweging is.
• Voorbeeld 2: register 404100, bit 2, geeft 1
aan als de pomp een actief alarm heeft.
3A4341H
om bediening op afstand in
Bijlage B - Pompregeling vanaf een PLC
vanaf een
een PLC
PLC
vanaf
een
PLC
5. Alarmen
Alarmen
Alarmen en
register 404112 t/m 404115 af. Elke bit in
deze registers correspondeert met een alarm of
afwijking. Zie Bijlage A, Tabel 5.
• Voorbeeld 1: Druk daalt tot onder de
minimuminstelling die is ingevoerd in
instelscherm 2. Bit 4 van register 404113 geeft
aan of de minimumdruk is ingesteld op Alarm
en bit 5 van register 404113 geeft aan of de
minimumdruk is ingesteld op Afwijking.
• Voorbeeld 2: Het systeem is geconfigureerd
voor een drukomvormer in instelscherm 8,
maar er wordt geen omvormer gedetecteerd.
Bit 1 van register 404114 geeft dit aan.
6. De
De
De cyclussnelheid,
cyclussnelheid, het
cyclussnelheid,
van
van pomp
van
pomp
pomp controleren:
t/m 404105 af. Merk op dat de druk alleen
beschikbaar is als er een drukomvormer is
aangesloten op de display. Register 404104
toont de druk op drukomvormer 1. Register
404105 toont de druk op drukomzetter 2. Zie
Bijlage A, Tabel 8 voor eenheden van deze
registers.
• Voorbeeld 1: Als register 404101 75 aangeeft,
is de pompsnelheid 7,5 cycli/minuut.
• Voorbeeld 2: Als register 404103 67 aangeeft,
werkt de pomp aan een druk van 67 procent.
Actieve alarmen
7. Actieve
Actieve
de toestand die het alarm veroorzaakte. Stel
register 404202, bit 0, in op 1 om het alarm te
wissen. De pomp staat in profiel 0 door het
alarm. Stel 404201 in op het gewenste profiel om
de pomp opnieuw te laten draaien.
en afwijkingen
en
afwijkingen controleren:
afwijkingen
controleren:
controleren: Lees
het debiet
het
debiet en
debiet
controleren: Lees register 404101
controleren:
alarmen en
en afwijkingen
afwijkingen terugstellen:
alarmen
en
afwijkingen
en de
en
de druk
de
druk
druk
terugstellen: wis
terugstellen:
77