Bediening
Instelscherm 11
Instelscherm
Instelscherm
11
11
Op dit scherm worden de serienummers en
softwareversies voor elke motor automatisch
ingevoerd.
Dit systeem heeft een hoofdmotor (parent) en een
hulpmotor (child). De hoofdmotor regelt zichzelf
tot de instelpunten van het actieve profiel, terwijl
de hulpmotor volgt. Het eerste serienummer op dit
scherm komt overeen met de hoofdmotor en het
tweede nummer met de hulpmotor.
OPMERKING: Deze serienummers komen overeen
OPMERKING:
OPMERKING:
met de naamplaatjes op de zijkant van de motor.
Elke motor kan afzonderlijk draaien door de andere
motor uit te schakelen (X in het selectievakje).
Figure 44 Installatieschermen 11
40
Instelscherm 12
Instelscherm
Instelscherm
12
12
Gebruik dit scherm om uw Modbus-voorkeuren in
te stellen.
Figure 45 Instelscherm 12
Toets Instelscherm
Instelscherm 12
Toets
Toets
Instelscherm
Besturingslocatie. Selecteer lokale
besturing
uit de opties in het keuzemenu.
De instelling geldt alleen voor de
geselecteerde pomp.
Voer de knooppunt-ID van de Modbus
in of wijzig deze. De waarde ligt tussen
1 en 247. Elke pomp heeft een unieke
knooppunt-ID nodig, die de pomp
identificeert als er meer dan één pomp
op het display is aangesloten.
Selecteer de overdrachtssnelheid voor
de seriële poort uit de opties in het
vervolgkeuzemenu: 38400, 57600 of
115200. Dit is een instelling voor het
hele systeem.
Figure 46 Selecteer lokale besturing of besturing
op afstand
Figure 47 Stel de knooppunt-ID van de Modbus in
Figure 48 Stel de overdrachtssnelheid in (bits per
seconde)
12
12
of besturing op afstand
3A4341H