-
de instellingen zijn correct, indien de kern van de vlam een vorm van een groen-blauwe kogel
van de hoogte 2-4 mm heeft,
indien in de gasinstallatie de schommelingen in de gasdruk aanmerkbaar zijn, de zuinige vlam dient u
instellen tijdens een lage druk in de installatie, zodat het niet uitwaait tijdens het normale gebruik.
LET OP!
Draai de stelschroef "A" tijdens het bijstellen van de knoppen niet volledig uit.
2.7 HET FORNUIS AANSLUITEN OP HET LICHTNET
Het fornuis is voorzien van een snoer zonder stekker. Voordat u het fornuis aansluit op het lichtnet moet
u controleren of:
de netspanning correspondeert met de waarde die wordt vermeld op het typeplaatje
het aansluitpunt voldoende vermogen levert om te voldoen aan de vermogensopname van
het fornuis.
LET OP!
1. De stekker moet worden aangebracht door een gekwalificeerde bevoegde
monteur.
2. Het stopcontact waarop het fornuis wordt aangesloten moet eenvoudig
toegankelijk zijn voor de gebruiker.
3. Zorg ervoor dat de stroomkabel niet in contact komt met de hete onderdelen van
het fornuis.
Het fornuis moet worden aangesloten op een stopcontact met randaarde. Als het fornuis wordt
aangesloten op een stopcontact zonder randaarde bestaat het risico op elektrische schokken bij
storingen in het elektrische systeem.
Als de stroomkabel is beschadigd, moet deze worden vervangen. Neem contact op met de fabrikant,
een servicewerkplaats of een gekwalificeerde monteur om gevaar te vermijden.
3 BEDIENING
3.1 GASPITTEN
Verwijder nooit de rekken en zet pannen nooit bovenop de pitten.
Voorkom dat pannen overkoken en de inhoud ervan over de pitten stroomt.
Controleer voordat u de kraan van de gasleiding of de gasfles opendraait of alle regelknoppen zijn
dichtgedraaid.
Zorg voor een optimale werking door ervoor te zorgen dat de pitten en ontstekers altijd schoon en
droog zijn.
BEDIENING
Figuur 13
9
NL