AUTODOME 7000
12.2
De camera configureren
Om de camera in het netwerk te gebruiken, dient u daaraan een IP-adres toe te wijzen dat
geldig is in het netwerk. Als uw netwerk beschikt over een DHCP-server, wordt het IP-adres
van de camera automatisch ingesteld op het eerste beschikbare adres. Indien uw netwerk niet
is voorzien van een DHCP-server, is het standaard IP-adres van de camera 192.168.0.1. U dient
dit IP-adres mogelijk te wijzigen als het conflicten veroorzaakt met een ander apparaat op uw
netwerk. Raadpleeg Basismodus: Netwerk, Pagina 87 voor meer informatie.
Om de camera op de juiste manier te configureren voor uw netwerk, heeft u de volgende
informatie nodig:
–
–
–
–
Aanwijzing!
Zorg ervoor dat de netwerkparameters van uw camera's beschikbaar zijn voordat u met de
configuratie begint.
De standaardinstellingen van de camera zijn als volgt:
–
–
–
In de volgende hoofdstukken staan instructies voor het installeren van de software die nodig is
om beelden via een IP-verbinding te bekijken, de IP-netwerkinstellingen te configureren en
toegang te verkrijgen tot de beelden van de camera vanaf een webbrowser.
De camera heeft een standaard IP-adres van 192.168.0.1. Om het IP-adres of willekeurige
netwerkinstellingen te wijzigen, kunt u gebruikmaken van de software Configuration Manager
of de server van de 7000 Serie.
Aanwijzing!
Neem contact op met uw plaatselijke netwerkbeheerder voor een geldig IP-adres,
subnetmasker en een IP-adres van gateway.
Gebruik van Configuration Manager
Configuration Manager is een optioneel netwerkprogramma dat beschikbaar is op de website
van Bosch Security Systems. Gebruik voor alle wijzigingen in de configuratie de handleiding
voor Configuration Manager.
Aanwijzing!
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen van het pc-netwerk moet de gebruiker het nieuwe
IP-adres aan de lijst met vertrouwde websites van de browser toevoegen, zodat de
bedieningselementen kunnen worden gebruikt.
Bosch Security Systems, Inc.
IP-adres unit: de ID van de camera op een TCP/IP-netwerk. 140.10.2.110 is bijvoorbeeld
een geldige syntaxis voor een IP-adres.
Subnetmasker: een masker dat gebruikt wordt om te bepalen tot welk subnet een IP-
adres behoort.
Gateway-IP-adres: een knooppunt in een netwerk dat fungeert als toegang tot een ander
netwerk.
Poort: een eindpunt voor een logische verbinding in TCP/IP- en UDP-netwerken. Het
poortnummer identificeert het gebruik van de poort voor gebruik via een firewall-
verbinding.
IP-adres: 192.168.0.1 of het eerst beschikbare adres (zie hierboven)
Subnetmasker: 255.255.255.0
IP-adres van gateway: 0.0.0.0
Bedieningshandleiding
Programmering | nl
81
2015.01 | 2.1 |