Gebruikshandleiding voor B-serie
HOOFDSTUK 3
3.1 SuperIR instellen
Het apparaat ondersteunt SuperIR in de liveweergave (voor sommige modellen) en
momentopnames. Schakel SuperIR in om de contouren van het object te verbeteren voor
een betere beeldweergave. Het werkelijke effect is afhankelijk van het werkelijke product.
Ga naar Instellingen > SuperIR en druk op
In de liveweergave: Voor sommige modellen kunnen de contouren van het object
worden verbeterd in de liveweergave wanneer SuperIR is ingeschakeld.
Op vastgelegde beelden: de contouren van objecten op het beeld worden verbeterd
nadat SuperIR is ingeschakeld.
3.2 Beeldmodi instellen
U kunt de beeldmodi van het apparaat instellen. Beeldmodus wordt alleen ondersteund
door bepaalde modellen. Raadpleeg het daadwerkelijke apparaat of gegevensblad.
1.
Selecteer een beeldmodus op de volgende manieren:
Ga naar Instellingen > Afbeeldingsinstellingen > Beeldmodus en selecteer de
gewenste beeldmodus.
Druk in liveweergave op
Beeldmodus
Omschrijving
In de thermische modus geeft het apparaat de
Thermisch
thermische weergave weer.
Thermisch objectbeeld met optische
contouren. Deze functie wordt alleen
Samenvoegen
ondersteund door de modellen met optische
lens.
In de PIP-modus (Beeld in beeld) toont het
apparaat de thermische weergave in de
PIP
optische weergave. Deze functie wordt alleen
ondersteund door de modellen met optische
lens.
SCHERMINSTELLINGEN
om de functie in/uit te schakelen.
om van beeldmodus te wisselen.
07
Scherminstellingen
Voorbeeld