Opvraagmogelijkheden
Storingsmeldingen
Storingen worden door het toestel gedetecteerd, getoond en opgeslagen.
Als zich in uw installatie een storing voordoet, knippert bij F van het indicatie-
venster (zie pagina 8) het storingssymbool U en op het toestelfront een rood sto-
ringslampje.
Na het indrukken van de toets "hoofdscherm" worden max. 8 storingen – vol-
gens prioriteit gerangschikt – getoond.
Opmerking
Het optreden van een storingsmelding is niet steeds te wijten aan een defect
aan de warmtepomp.
Storingsmeldingen kunnen ook door foutieve bedieningsstappen of defecten
aan andere installatieonderdelen ontstaan.
Noteer het soort storing (bijv.: "C1 : E-net/compressor") en geef dit aan uw
verwarmingsfirma door.
Zo kan uw verwarmingsinstallateur de situatie beter beoordelen en bespaart u
op eventuele extra voorrijkosten.
Storingsmeldingen accepteren
Als zich storingsmeldingen voordoen, worden deze na het openen van de klep
van de bedieningseenheid getoond.
Nadat de storingen zijn verholpen kunnen deze geaccepteerd worden. Na het
accepteren wordt door de regeling getest of de storing is verholpen. Als dit niet
het geval is, verschijnt de storing na enkele seconden opnieuw.
Opmerking
Alleen bij een optioneel geïnstalleerde verwarmingswaterdoorstromer (acces-
soire):
Als de fout "A9: Warmtepomp" wordt geaccepteerd, vindt verwarming plaats
volgens de ingestelde modus (bijv. normale werking) met de verwarmingswater-
doorstromer (met een relatief hoog stroomverbruik).
Deze functie moet daarom alleen als overbrugging voor het arriveren van een
verwarmingsmonteur worden gebruikt.
43