Onderhoud
a Reinig de mondstukschroef bij afzettingen of verontreinigingen met citroenzuur.
b Controleer of de mondstukschroef van de spoelwateraansluiting goed vastzit.
c Controleer of de verbindingskabel en het apparaatstopcontct goed vastzitten.
4. Controleer de optionele druksensoren op lekkage en beschadiging.
a Controleer of de verbindingskabels. goed vastzitten. Haal de aansluitingen
5. Lees de bedrijfsparameters in de besturing af.
6. Lees het foutgeheugen uit.
7. Controleer de tijd in de besturing. Stel indien nodig de tijd opnieuw in.
8. Bevestig het uitgevoerde onderhoud onder:
Instellingen > Onderhoud bevestigen
a Start het onderhoudsinterval opnieuw.
Het uitgevoerde onderhoud kan door de klantenservice worden bevestigd (zie
klantenservicehandleiding): Instellingen > Systeemparameters > Code XXX >
Onderhoud bevestigen
» Door bevestiging wordt de onderhoudsteller omhoog geteld.
9. Neem het filter in gebruik (zie paragraaf 6.1).
10. Voer het onderhoud in het logboek in (zie paragraaf 13.2).
74 | 104
Haal de aansluitingen indien nodig aan.
indien nodig aan.