Installatie
AANWIJZING
● De aansluitkabel kan worden beschadigd. Dit kan kortsluiting veroorzaken.
► Leg de aansluitkabel zodanig aan dat deze niet wordt afgekneld of geknikt, aan
iets blijft vasthangen en een knoop vormt.
► Let erop dat de aansluitkabel geen andere leidingen zoals de waterleiding raakt.
► Gebruik geen verlengkabels.
► Maak de aansluitkabel indien nodig vast aan het wandoppervlak.
5.4.3
Externe kabels aansluiten
De volgende werkzaamheden mogen alleen door een vakman worden uitgevoerd.
De kabeldoorvoer aan de achterkant van de besturingskap is bestemd voor de plaatselijke
aansluiting van externe signaalkabels.
Benaming
1
Kabeldoorvoer met M12/M20 boring
2
M12 kabelschroefverbinding voor 1 of 2 kabels
► Bepaal de maat van de kabelschroefverbinding: M12 of M20.
De kabelschroefverbindingen M12 en M20 zijn als set verkrijgbaar (zie paragraaf 3.4).
De maat van de kabelschroefverbinding is afhankelijk van het aantal aan te sluiten
signaalkabels. Bij de maximale uitvoering kunnen 4 kabels met telkens een diameter van ~
3,8 mm – 5,2 mm worden doorgevoerd.
● M12 kabelschroefverbinding voor 1 of 2 kabels
● M20 kabelschroefverbinding voor 3 of 4 kabels
36 | 104
Verkeerde aanleg van de aansluitkabel
Benaming
3
M20 kabelschroefverbinding voor 3 of 4 kabels