Begin met het bekijken of de achterwielbanden goed opgepompt zijn (juiste druk staat aan de zijkant van de
1.
2.
1.
2.
3.
WHEELER
Instellen
Gebruikersbedienbare rem
A
C
D
B
Begeleidersbedienbare rem
A
Remmen
banden).
1. De gebruikersbedienbare rem is een rem voor
het parkeren van de rolstoel en niet een rem om
de rolstoel mee af te remmen tijdens het rijden.
Om de rolstoel op zijn rem te zetten, moet de
hendel (A) naar voren geduwd worden. Om
de rem los te gooien, de hendel naar achteren
trekken (naar u toe).
!
Let op dat uw vingers niet beklemd raken tussen
de remmen en het achterwiel.
2. Om het juiste remeffect te krijgen, moet de
rem(B) in de band van het achterwiel gedrukt
worden. De diepte van de rem zal daarvoor op
de juiste stand ingesteld staan. Draai de schro-
even (C) los en beweeg de rem in de gewenste
positie. Draai de schroeven (C) weer vast. Er
moet een afstand van 3 mm zijn tussen de
remmen (B) en het achterwiel (D).
!
Niet correct ingestelde remmen geven niet het
gewenste remeffect.
1. De rem wordt gebruikt wanneer de rolstoel
door een begeleider wordt bediend. Knijp in
beide remhendels en de rolstoel zal remmen.
2. Remmen vastzetten: knijp beide remhendels in
en zet het sluitklepje (A) naar boven. Laat dan
de remhendels weer los.
3. Om de remmen weer los te gooien: knijp in
beide remhendels en het sluitklepje springt
automatisch los.
!
Niet correct ingestelde remmen geven niet het
gewenste remeffect.
19