2.15.2 Pompdown met de XCM25D (niet beschikbaar op ZXDY)
Als men een pompdown wilt doen met de XCM25D regelaar (alleen mogelijk bij de ZXMY modellen)
moet de gebruiker een extra magneetventiel in de vloeistofleiding installeren. Dit ventiel maakt geen
deel uit van het standaard geleverde materiaal. Buiten dit magneetventiel moet er ook nog een digital
ingangssignaal komen via een kamerthermostaat of een andere temperatuursensor die gekoppeld
wordt met de XCM25D. Er zijn extra aansluitmogelijkheden voorzien op de regelaar die ervoor
zorgen dat u zeer eenvoudig extra hardware kunt aansluiten indien nodig. Op het
aansluitingsschema kunt u deze mogelijkheden zien. Het magneetventiel in de vloeistofleiding Y3
kan worden aangesloten aan X1.N en X1.8. De kamerthermostaat kan aangesloten worden op X1.9
en X1.10 (aangesloten aan DI3).
Als er gekozen wordt voor en temperatuursensor kunt u deze best aansluiten op de analoge input
AI7 (Opgelet: de aansluitingen zijn niet geconfigureerd voor een temperatuursensor). Voor details
lees paragraaf 2.15.3 "Pompdown met een kamerthermostaat (niet beschikbaar op ZXDY)" en
paragraaf 2.15.4 "Pompdown met een temperatuursensor (koelruimte temperatuur)".
Er zijn limieten die moeten gerespecteerd worden om de compressor te laten stoppen in zijn
werkingsgebied. Deze waarden kunt u terugvinden in Tabel 24 hieronder. Deze waarden zijn ook
van toepassing als er een pompdown is die wordt gestuurd door een extra lage drukschakelaar. Een
werking van de compressor buiten de aangegeven drukken in de tabel kan leiden tot het trippen van
de interne motor bescherming van de compressor (Klixon, fout code E28). De werkingsgebieden van
de compressoren zijn ook terug te vinden in de Select software,
www.climate.emerson.com/en-gb.
Aggregaat
R454A
familie
ZXMY
1,2 bar rel
ZXDY
ZXLY
0,14 bar rel
Tabel 24: Minimum instellingen voor een pompdown
NOTA: De waarden in Tabel 24 tonen de laagste zuiggastemperaturen / zuiggasdrukken van
de werkingsgebieden. Afhankelijk van de condensor temperatuur in het systeem kan het
mogelijk zijn dat deze waarden moeten worden aangepast zoals weergegeven in de
werkingsgebieden die u kunt vinden in Select.
2.15.3 Pompdown met een kamerthermostaat (niet beschikbaar op ZXDY)
Configureer de parameter C05 "Compressor regelingsensor selectie" tot 3 (Zuigdrukschakelaar/
kamerthermostaat). Verander ook de instelling van parameter G56 van "0" tot "1". Deze informatie
heeft de regelaar nodig om te weten dat er een magneetventiel aanwezig is.
Verander de waarde van de digitale input (DI3) (Parameter R07) naar 1 (Zuigdrukschalelaar/
kamerthermostaat) en verander de configuratie van de relais S07 tot 7 (Magneetventiel in de
vloeistofleiding).
Parameter
Fabrieksinstellingen
C02
2 bar relatief
C05
1 = Zuigdruk sensor = SuP
G11
3 minuten
G56
0 = Nee
R07
0 = Niet in gebruik = nu
S07
0 = Niet in gebruik = nu
Tabel 25: Pompdown 1
Status van de kamerthermostaat
Gesloten
Open
Tabel 26: Pompdown 2
AGL_Unit_ZX_A2L_A1_NL_Rev00
R454C
0,8 bar rel
Niet goedgekeurd voor een pompdown
-0,09 bar rel
-0,03 bar rel
Pompdown instellingen
Afschakel waarde voor de pompdown, bv: 0,2 bar rel
3 = Zuigdrukschakelaar / Kamerthermostaat = dIS
Maximale pompdown tijd
1 = Ja
1 = Zuigdrukschakelaar/kamerthermostaat = SuS
7 = Magneetventiel zuiggasleiding = LLS
Status van het magneetventiel in de
vloeistofleiding
Schakelaar aan / Onder spanning
Schakelaar uit / Spanningsloos
beschikbaar op
R455A
R1234yf
0,51 bar rel
0,9 bar rel
-
27